Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SLINGELANDT, simon van

betekenis & definitie

Nederlands staatsman (Dordrecht 14 Jan. 1664 - ’s-Gravenhage 1 Dec. 1736), studeerde te Leiden, werd pensionaris van Dordrecht en in 1690, als opvolger van zijn vader, secretaris van de Raad van State, welk ambt hij tot 1725 zou bekleden. Bij het overlijden van raadpensionaris Heinsius (1720), met wie hij tijdens de Spaanse Successieoorlog nauw had samengewerkt, scheen hij de aangewezen opvolger, maar de benoeming ontging hem, omdat de regenten zijn hervormingsgezindheid kenden.

Als secretaris van de Raad van State diende hij verscheidene memoriën in, welke door de Raad aanvaard en in 1716 bij de Grote Vergadering ingediend werden. Het hoofdgebrek van het staatsbestel achtte hij de zeer geringe betekenis van het centrale gezag, waardoor het moeilijk was tot een besluit te komen en, zo dit al genomen werd, het door de gewesten te doen uitvoeren. Daarom begeerde hij een herstel van de Raad van State in de bevoegdheden, welke het college vóór 1590 had bezeten. De poging tot hervorming mislukte volkomen, vooral door de tegenstand van Holland. In 1725 werd Slingelandt benoemd tot thesaurier-generaal en in 1727 tot raadpensionaris van Holland, nadat hij had toegezegd geen veranderingen in het staatsbestel te zullen aanbrengen of bevorderen.

Ook als raadpensionaris ontwikkelde hij een goede activiteit. Hij slaagde in een reorganisatie van Hollands financiewezen en in de reconstructie van de goede verstandhouding van de Zeemogendheden met Oostenrijk, welke sinds de Vrede van Utrecht verzwakt was, en die tegenover de aspiraties van Frankrijk beschouwd werd als een waarborg voor de vrede. Aldus scheen zijn buitenlands beleid een voortzetting van dat van stadhouder Willem III en Heinsius. Vooral in de liquidatie van de moeilijkheden, welke gevolg waren van de oprichting van een Oost-Indische Compagnie te Oostende, met welke kwestie die van de opvolging van keizer Karel VI verbonden werd, had hij een werkzaam aandeel. Zo ontstond een verdrag (1732) tussen Engeland, de Republiek en Oostenrijk, waarbij de pragmatieke sanctie van Karel VI erkend werd. In aansluiting op dit beleid bewerkte hij, dat in 1733, toen de Poolse Successieoorlog uitbrak, Frankrijk de neutraliteit van de Zuidelijke (Oostenrijkse) Nederlanden aanvaardde. Was zijn buitenlands beleid, waarvoor hij in Europa groot aanzien genoot, dus succesvol, als binnenlands hervormer heeft hij zijn doel gemist, echter niet geheel.

Van zijn vele memoriën waren in de 18de eeuw vrij wat afschriften in omloop. Eerst in 1784-1785, toen de grote crisis in de Patriottentijd aanstaande was, verschenen zij als Staatkundige geschriften (4 dln) in druk. Zij zijn zeer belangrijk, niet slechts voor de geschiedenis van de tijd, maar vooral omdat zij een duidelijke en uitvoerige beschrijving geven van het staatsbestel van de Unie.

PROF. DR L. G. J. VERBERNE

Lit.: A. Goslinga, S.’s Efforts Towards European Peace, I (1915); J. A. van Arkel, De houding v. d. raadpensionaris Simon v. S. tegenover Oranje (1925).

< >