Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WAARBORG

betekenis & definitie

van platina, gouden en zilveren werken is een Rijksdienst, die ter uitvoering van de NED. Waarborgwet 1950, Stbl. 1951, no 526, zorgt voor waarborging (keuring) van platina, gouden en zilveren werken, welke in Nederland zijn vervaardigd, ten invoer aangegeven of in de handel teruggekeerd.

Waarborging geschiedt door het aanbrengen van een merk (keur) op de belangrijke delen van het betreffende voorwerp na een door de daarvoor aangewezen ambtenaar (essaieur) ingesteld onderzoek naar het gehalte.Voor aanduiding van elk der gehalten (833, 750 en 585 duizendsten voor goud en 925 en 835 duizendsten voor zilver) geldt een afzonderlijke keur, bijv. voor 585 duizendsten (zgn. 14 karaats) goud een eikenblad, voor 835 duizendsten zilver bij grote werken een naar rechts gekeerde lopende leeuw en bij kleine werken een Romeins zwaard. Voor de keurmerking wordt een waarborgrecht (retributie) geheven ten bedrage van 22 cent per gram platina, 15 cent per gram goud en 7 cent per D.G. zilver.

Vrijwel in alle landen voorziet een wettelijke regeling in keuring van werken van edel metaal; de stelsels welke gevolgd worden verschillen echter (obligatoire en repressieve stelsels).

Reeds in de oudste tijden bestond een keuring van gouden en zilveren werken, later beheerd door het toenmalige gildenwezen. In de Franse tijd gold de wet van 19 Brumaire an VI, die na het herstel der onafhankelijkheid in Nederland van kracht gebleven is en eerst in 1852 werd vervangen door de wet van 18 Sept. 1852, Stbl. no 178, welke wet tot de inwerkingtreding van de Waarborgwet 1950 op i Sept. 1953 zowel keuring als belastingheffing van gouden en zilveren werken regelde.

Lit.: E. Voet, Nederlandsche Goud-en Zilvermerken 1445— 1951 (’s-Gravenhage 1952).

De BELGISCHE Waarborgwet steunt op het K.B. van 28 Nov. 1939, de Besluitwet van 28 Febr. 1947 en de Regentsbesluiten van 13 Juli 1948 en 20 Oct. 1949 en voorziet de verplichte stempeling door de Belgische fabrikant of gelijkgestelde, van de werken uit goud, zilver of platina evenals van de zilversmidswerken uit verzilverd metaal. Een stempel duidt enerzijds met letters de aard van het gebruikte metaal aan — O voor goud (ruitvormige stempel); A voor zilver (ovaalvormige stempel); Pt of PT voor platina (rechthoekige stempel met afgesneden hoeken) —, anderzijds in duizendsten het gehalte der legering.

Een rechthoekig stempel vermeldt in Arabische cijfers het aantal gram fijn zilver neergelegd op elk zilversmidswerk uit verzilverd metaal. Deze gewichtsaanduiding betreft het dozijn voor gebruikelijk per dozijn verkochte werken (bijv. eetcouverts). Al deze aanduidingen worden door de verantwoordelijke persoon gewaarborgd, door middel van zijn overeenkomstig de wet gedeponeerde stempelmerkhandtekening met toncontour. Het stempelen door de Staat is facultatief; de Staatsdiensten (Muntbestuur) erkennen slechts volgende minimumgehalten: goud — iste gehalte 800 duizendsten; 2de gehalte 750 duizendsten; zilver — 1ste gehalte 925 duizendsten; 2de gehalte 835 duizendsten; platina — 950 duizendsten. Voor het verzilverd metaal worden de Staatsstempels door een essaibulletin vervangen. In de practijk worden de Staatsstempels zo goed als niet gebruikt, zodat op de gouden, zilveren en platina-werken alleen de bovenomschreven fabrieksstempels voorkomen. Werken van buitenlands fabrikaat mogen in België worden verkocht wanneer ze voorzien zijn van de Staatsstempels geldig voor de binnenlandse handel van het land van herkomst.

DR P. DE VROEDE

< >