Freiherr von, genaamd Slatin-Pasja, Oostenrijks ontdekkingsreiziger (Ober St Veit bij Wenen, 7 Juni 1857 - Wenen 4 Oct. 1932), trok met Heuglin via Khartoem naar Kordofan.
Later trad hij op verzoek van Gordon in Egyptische staatsdienst en werd eerst inspecteur van financiën in de Soedan, daarna gouverneur van Dara (Zuid- en West-Darfoer), waar hij een harde strijd te voeren had tegen de troepen van de Mahdî. Zijn leger werd in 1883 door de Mahdî vernietigd en hij werd krijgsgevangen gemaakt. Pas in 1895 slaagde hij er in te ontsnappen en Assoean te bereiken. Hij deed toen dienst in het leger van Kitchener en kreeg de pasja-titel. Van 1900-1914 was hij inspecteur-generaal van Anglo-Egyptisch Soedan. Hij nam in 1914 ontslag, omdat zijn Oostenrijkse nationaliteit een bezwaar was in Wereldoorlog I.
Daarna werd hij in Tirol nog door de Italianen gevangengenomen en een paar jaar vastgehouden. In 1899 werd hij in de Oostenrijkse adelstand verheven en verkreeg in 1906 de titel van Freiherr.
Bibl.: Feuer und Schwert im Sudan, 2 dln (Leipzig 1896, 13de dr. 1922).
Lit.: R. S., in: Das Österreich. Rote Kreuz no 12, Dec. 1932.
