Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SIMONS-MEES, josina adriana

betekenis & definitie

Nederlands schrijfster (Rotterdam 26 Juli 1863 - ’s-Gravenhage 11 Mrt 1948), huwde in 1894 met Leo Simons. Als toneelschrijfster stond zij aanvankelijk onder invloed van Ibsen.

De, tamelijk literaire, dialoog is in haar toneelwerk belangrijker dan de actie. Haar probleem is vooral de tegenstelling van natuurlijke aandrift en maatschappelijke conventie. Zij stelt dit in een wereld die onderworpen is aan de wet ener absolute causaliteit. Elke transcendentie ontbreekt. Bovendien zijn haar stukken geen afgerond kunstwerk, maar het toneel is slechts de omlijsting van een zo objectief mogelijk gegeven realiteit. Daardoor is haar werk meer dan dat van Heijermans of Schürmann verwant aan het naturalisme der Beweging van Tachtig.

Knap van bouw en psychologie heeft haar werk zich niet op het toneel kunnen handhaven. Haar voornaamste stukken zijn De veroveraar (1906) en Atie’s huwelijk (1907).Bibl. (voorn. werken): Droomleven (1889); Een paladijn (1910); Voor het diner (1910); Zijn evenbeeld (1911); Een moeder (1911); De nimf (1913); Het einde (1915); Lcvensstroomingen (1917); Drie spelen van droom en leven (1921); Geloof (1924); Twee levenskringen; Winter (1927).

Lit.: L. Simons, Inleiding tot Drie tooneelspelen I (1906); Idem, Overzicht achter Levensstroomingen (1925); Annie Salomons, in: Leven en werken (1922); B. Hunningher, in: Toneel en werkelijkheid (1947); Top Naeff, in: De Gids, 1950.

< >