Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Simon ELZINGA

betekenis & definitie

Nederlands onderwijskundige (Oostdongeradeel 3 Apr. 1882), behaalde in 1911 de acte Nederlands M.O., studeerde in de economische wetenschappen aan de Economische Hogeschool te Rotterdam, waar hij in 1926 promoveerde; was in verschillende functies werkzaam bij het lager en middelbaar onderwijs, werd in 1927 inspecteur van het M.O., in 1934 inspecteur van het gymnasiaal en middelbaar onderwijs, trad in 1948 als zodanig af wegens zijn leeftijd en is sedertdien adviseur van de minister van O., K. en W. Hij is de grondlegger van het literair-economisch middelbaar onderwijs, aan te treffen in de zgn.

H.B.S. (A.).Bibl. : De klassieke, natuurwetenschappelijke en sociologische vorming (1917); Een programma voor ons literair-economisch onderwijs (1924) ; De chaos van ons middelbaar onderwijs (1926) ; Het voorspel van de oorlog van 1672, De economisch-politieke betrekkingen tusschen Frankrijk en Nederland in de jaren 1660-1672 (proefschr. 1926), Fr. vert. : Le prélude de la guerre de 1672 (1927) ; Een bladzijde uit de rivaliteit tusschen Rotterdam en Amsterdam in de 17de eeuw (1927) ; Het begrip Voorbereidend Hoger Onderwijs in onze onderwijswetgeving (1928) ; Le tarif de Colbert de 1672 et celui de 1667 et leur signification (1929); Onze handelsavondscholen (1929) ; La naissance et l’essence de l’école sociale (1932) ; De grondslagen der maatschappijschool (1933; I937; 1945); De functie van den leraar in de lichamelijke opvoeding in het verband van het Voorbereidend Hoger en Middelbaar onderwijs (1935); Het maatschappelijk onderwijs als middel tot verheffing der cultuur (1936) ; Het economisch hoger onderwijs als vertegenwoordiger der moderne cultuur (1942); De wegen der historie (1945); Grondslagen van een gelouterde democratie (1945).

< >