Colombiaans dichter (Bogotá 1865 - 1896), uit een aristocratische familie, werd zijn leven lang door het ongeluk achtervolgd. Hij verloor zijn geld, zijn enige zuster, zelfs het merendeel van zijn gedichten en al zijn vertellingen in handschrift bij een schipbreuk in 1895.
Overgevoelig neigde hij toch reeds tot melancholie en hypochondrie. Het eigen ongeluk, een gevoel van Weltschmerz, lectuur van schrijvers als Poe, Baudelaire en Verlaine brachten hem ten slotte tot zelfmoord. De weinige gedichten, die men na zijn dood heeft kunnen verzamelen, zijn in 1908 (Barcelona) door Unamuno uitgegeven. Silva toont zich daarin een romanticus van het genre Gustavo Adolfo Bécquer en Heinrich Heine.Nieuwe metra, verrassende rijmen, binnenrijm geven zijn werk iets eigens en suggestiefs. Zijn Nocturnos zijn evocatief, zijn kinderliedjes beeldend en fris, talrijke andere van een bitter sarcasme. Onder de tijdgenoten van Rubén Darío, de zgn. modernistas, neemt de jonggestorven Columbiaan een eerste plaats in.
Bibl.: Poesías in Col. Austral. Buenos Aires.
Lit.: V. García, Calderón, studie in Semblanzas de América (Madrid 1920); A. Torres Rioseco: in Precursores del modernismo (Madrid 1925); Emilio Cuervo Márquez, J. A. S. Su vida y su obra (Amsterdam, z.j.).