is een zeer oude technische term in de psychiatrie, waarmede aanvankelijk abnormale sensaties in het hypochondrium (bovenste gedeelte van de buik onder het borstbeen) werden aangeduid. Later werd met hypochondrie aangegeven het op te sterke wijze tot uiting brengen van lichamelijke klachten, waarvoor geen organische oorzaak wordt gevonden.
Dergelijke klachten worden bij tal van ziektes geuit: het meest in de depressieve phase der manisch depressieve psychose, doch ook in de hebephrenie, bij verschillende paranod e ziektes, o.a. in de involutie en in het senium. Ook de dementia paralytica (z dementie) kan met hypochondrische klachten beginnen. Hypochondrie wordt thans niet meer als een op zichzelf staande ziekte beschouwd; het is echter nog niet met zekerheid bekend, wat het wezen van de hypochondrie uitmaakt. Soms schijnt het de ziekelijke aandacht voor het lichaamsgebeuren te zijn, dan weer blijkt het lichamelijk zelfvertrouwen geschokt. Soms blijkt een sexuele moeilijkheid „verschoven” naar een ander orgaan, dat dan op symbolische wijze het geslachtsorgaan voorstelt.