Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SILVA, feliciano de

betekenis & definitie

Spaans prozaschrijver (Ciudad Rodrigo 1492? - 1558?), schreef vervolgdelen op de Amadís de Gaula, nl. het zevende boek, de geschiedenis van diens kleinzoon Lisuarte de Grecia, Los grandes fechos en armos de Lisuarte de Grecia fijo de Esplandián,y assí mesmo los de Perión de Gaula (1514), en het negende, de Chrónica del muy valiente y esforçado príncipe y Cauallero de la Ardiente Espada, Amadís de Grecia, hijo de Lisuarte de Grecia (1530), waarin voor het eerst in de ridderverhalen elementen uit de herdersroman worden ingevoerd. Daarna schreef deze „gran industrial literario”, zoals Menéndez y Pelayo hem noemde, de 4 dln van Don Florisel de Niquea (1532-1551), La coronica de los muy valientes y esforçados e inuencibles caualleros don Florisel de Niquea y el fuerte Anaxartes. De gezwollen en in vele gevallen duistere stijl van de ridderromans van F. de Silva is onsterfelijk belachelijk gemaakt door Cervantes in het eerste hoofdstuk van dl 1 van de Quijote. Zijn navolging van de Celestina is echter nog zeer goed leesbaar.

Teksten: Segunda Comedia de Celestina, ed. J. A. de Balenchana (Madrid 1874), in de Col. de libros esp. raros ó curiosos, dl IX.

Lit.: E. Cotarelo y Mori, Nuevas noticias biográficas de F. de S., in Boletín de la Real Ac Esp., dl XIII (Madrid 1926), blz. 129 e.v.; M. Menéndez y Pelayo, Orígenes de la Novela, dl I (Santander 1943), blz. 407-413 en blz. 415, dl IV, blz. 68 e.v.

< >