Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SEYSS-INQUART, arthur

betekenis & definitie

Duits-Oostenrijks politicus (Stannern, bij Iglau in Moravië, 22 Juli 1892 - Neurenberg 16 Oct. 1946), zoon van een gymnasiumrector, studeerde rechten en streed in Wereldoorlog I.

Herhaaldelijk werd hij onderscheiden en als gevolg van een verwonding bleef hij mank. Na de oorlog vestigde hij zich als advocaat te Wenen en specialiseerde zich vooral in het arbeidsrecht. Politiek toen reeds Grootduits georiënteerd werd hij lid van de Deutsche Volksbund en van de Stiermarkse Heimatschutz. Op de voorgrond trad hij voor het eerst, toen hij 17 Juni 1937 door von Schuschnigg werd benoemd tot Staatsraad, ten einde als verbindingsman tussen de regering en de „nationale oppositie” (d.w.z. de nat.-socialisten) te fungeren, in het kader van de toen door de Bondskanselier nagestreefde toenadering.

Als vertrouwensman van Hitler werd Seyss-Inquart op 16 Febr. 1938, na het befaamde onderhoud tussen Hitler en von Schuschnigg (zie Schuschnigg), Bondsminister van Binnenlandse Zaken en Openbare Veiligheid. Toen na de aankondiging van Schuschnigg’s geforceerde plebisciet een Duits ultimatum diens aftreden eiste, werd Seyss-Inquart Bondskanselier (11 Mrt 1938), waarna op zijn verzoek de Duitse troepen het land binnenrukten. Op 14 Mrt werd hij tot Rijksstadhouder van Oostenrijk benoemd. Tevens kreeg hij de rang van S.S.-Obergruppenführer. Als Rijksstadhouder had hij weinig macht, daar Joseph Bürckel als Rijkscommissaris naast hem de boventoon voerde. Zijn functie werd 1 Mei 1939 zelfs opgeheven; Seyss-Inquart werd toen Rijksminister zonder portefeuille.

In Oct. 1939 werd hij plaatsvervangend gouverneur-generaal van Polen (onder Hans Frank) en op 19 Mei 1940 volgde zijn benoeming tot Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied. Als zodanig werd hij op 29 Mei in de Ridderzaal te ’s-Gravenhage geïnstalleerd.

In het civiele ressort was Seyss-Inquart van 1940-1945 de hoogste autoriteit in Nederland, al namen sommige Duitse instanties, met name de politie onder Rauter, een tamelijk zelfstandige positie in. Zijn politiek was er op gericht, het Nederlandse volk te winnen voor het nat.-socialisme en de „Grootgermaanse gedachte”. In het begin nam hij een tegemoetkomende houding aan. Het steeds sterker oplaaiende verzet trachtte hij echter meedogenloos te onderdrukken, terwijl hij ook krachtig heeft meegewerkt aan de deportatie der Joden en aan de uitvoering van de „Arbeidsinzet”. In de laatste maanden van de oorlog liet hij zich in met onderhandelingen met de Geallieerden, ten einde tot een soort neutralisering van Nederland te komen. Resultaat hiervan was de overeenkomst van Achterveld betreffende voedseltransporten (zie Nederland, Wereldoorlog II).

Ook wist hij enige door het Duitse opperbevel gelaste vernielingen te voorkomen. Waarschijnlijk heeft hij hier echter in de eerste plaats gehandeld om zich zelf te redden. Na de Duitse capitulatie werd hij gearresteerd en in het grote proces te Neurenberg wegens misdaden tegen de vrede, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid terdoodveroordeeld en opgehangen.

Lit.: Gustav Steinbauer, Final Pleadings of Dr A. S. Presented in July 1946 before the Intern. Military Tribunal of Nürnberg (1946).

< >