(afkorting van Schutzstaffel; tijdens het nat.-soc. regime meestal aangeduid met de twee sig-runen ㄣㄣ1, die, nevens het hakenkruis, het symbool der S.S. vormden), was een formatie der Nat.-Soc. Duitse Arbeiderspartij, in Dec. 1924 ontstaan als een keurtroep uit de S.A.
Haar oorspronkelijke taak was bescherming van het leiderskorps der partij en in het bijzonder van Hitler. De leden der S.S. onderscheidden zich van die der S.A. door hun zwarte uniformen. In 1929 kwam de S.S., die toen nog slechts enkele honderden leden telde, onder Heinrich Himmler als Reichsführer. S.S., die tot 20 Juli 1934 formeel nog ondergeschikt bleef aan de Stafchef der S.A.Vóór de machtsaanvaarding (30 Jan. 1933) trad de S.S. weinig naar buiten op. Nadien nam haar betekenis geleidelijk toe. Een nieuw tijdperk begon, toen 30 Juni 1934 de Röhm-Putsch met behulp der S.S. was onderdrukt. Himmler, inmiddels tevens chef der Gestapo geworden, kwam nu rechtstreeks onder Hitler te staan. Vele functies, tot dusverre door de S.A. vervuld, kwamen nu in handen der S.S., o.a. de bewaking der concentratiekampen. In de komende jaren ontstond een nauwe band tussen S.S. en politie. De meeste hogere politiefunctionarissen hadden tevens hoge S.S.-rangen. Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken kwam goeddeels in S.S.-handen.
De S.S. was ingedeeld in Standarten (te vgl. met regimenten), elk onder een Standartenführer (= kolonel). Territoriaal waren deze gebundeld in Oberabschnitte. In elke Oberabschnitt fungeerde sedert 1939 een „Höhere S.S.- und Polizeiführer”, meestal met de rang van Gruppenführer (= luit.-generaal) of Obergruppenführer ( = generaal), als persoonlijk vertegenwoordiger van Himmler op het ganse terrein van S.S. en politie. Sommige dezer functionarissen wisten de staats- en partijgezagsdragers in hun ressort geheel te overschaduwen. Een bijzondere tak van de S.S. vormde de Sicherheitsdienst des Reichsführers-S.S. (S.D.) , een politiek inlichtingenapparaat zonder executieve bevoegdheid, dat door waarneming van alle levensgebieden die inlichtingen moest verzamelen, welke van belang waren voor de nat.-soc. heerschappij en deze ter beschikking moest stellen van de Sicherheitspolizei, waarmede het organisatorisch nauw verbonden was. Orgaan van de S.S. was het weekblad Das Schwarze Korps.
Bij de werving van S.S.-leden werden strenge ras-criteria aangelegd. Zo ontwikkelde de S.S. zich tot een soort orde-gemeenschap, die de draagster bij uitstek werd van de nat.-soc. ideologie van het „superieure Noordse ras”. Vooral tijdens Wereldoorlog II vertegenwoordigde zij ook, in een zekere tegenstelling tot de partij, de leer van het „Groot-Germaanse Rijk”, waarin de andere Germaanse volken in theorie op voet van gelijkheid met het Duitse volk zouden samenleven.
Reeds in vredestijd bestonden S.S.-afdelingen met een zuiver militaire taak, de zgn. WafFen-S.S. Tijdens Wereldoorlog II werden deze mateloos uitgebreid, ook met vrijwilligers uit bezette gebieden, waarbij de selectie naar ras niet gehandhaafd bleef. Deze WafFen-S.S. vormde de fanatieke kern van de Duitse landstrijdkrachten.
In de bezette Germaanse landen werden ook afdelingen van de algemene S.S. gevormd, waarin de ras-selectie wèl gold en die de „Groot-Germaanse” gedachte in hun landen uitdroegen. In Nederland richtte Mussert op 15 Sept. 1940 de Nederlandsche S.S. op, met J. H. Feldmeyer (gesneuveld 22 Febr. 1945) als voorman. Deze organisatie, die haar naam later in „Germaansche S.S. in de Nederlanden” veranderde, liep haar stichter weldra uit de hand en werd, practisch alleen trouw aan Hitler en Himmler erkennend, het brandpunt van de annexionnistische stroming in Nederland. Haar orgaan was het weekblad Storm.
De S.S. is berucht geworden door tal van gruwelen, gepleegd in concentratiekampen en bij zuiveringsacties achter het front. Zij werd door het Internationaal Militair Tribunaal te Neurenberg tot misdadige organisatie verklaard.