Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCARRON, paul

betekenis & definitie

Frans schrijver (Parijs 4 Juli 1610 - 6 Oct. 1660), leefde losbandig, hoewel hij (terwille van een positie) de geestelijke carrière had gekozen. In 1638 trof hem een ongeneeslijke ziekte, die zijn ledematen verlamde.

Gelukkig bleven zijn vrienden hem trouw, zodat hij in zijn woning een uitgelezen kring van dichters en leden uit de aristocratische kringen, als kardinaal De Retz, om zich verenigde. Door zijn paradoxaal huwelijk met de jonge en schone Françoise d’Aubigné, de kleindochter van de Hugenotenleider, de toekomstige Mme de Maintenon, vond hij een trouwe verpleegster bij zijn verschrikkelijk lijden, dat hij heldhaftig droeg.Scarron heeft vooral het burleske genre beoefend, dat door hem en enkele andere vertegenwoordigers uit zijn kring als D’Assoucy , Cyrano de Bergerac en Boisrobert een geweldige maar korte bloei beleefde. In zijn tijd werd dit genre als een waardige kunstvorm beschouwd, maar daalde weldra af tot een grover, lager niveau. Belangrijk is zijn prozawerk Le Romant Comique (1ste dl 1651-2de dl 1657, mod. uitg. d. H. Bénac, 1951), waarin hij de avonturen van een rondreizende toneelspelerstroep naar het leven tekent.

Een werk in vlotte taal, met levendige dialoog, maar waarin hij, naar Spaans voorbeeld, nog een aantal avontuurlijke verhalen inlast, tot schade van het geheel. Veel succes oogstte hij ook met zijn meest naar Spaanse modellen bewerkte toneelstukken als de tragi-comedie L’Ecolier de Salamanque (1654), maar vooral met zijn blijspelen als Jodelet ou le valet maître (1645), waarin de knecht een persoonlijk karakter krijgt. Zijn burleske werken werden in Nederland vertaald en nagevolgd door W. G. van Focquenbroch.

DR R. WIARDA

Bibl.: Le Typhon ou la Gigantomachie (1644); Œuvres burlesques (1643-’51); Le Virgile travesti, livres I-VIII (1648-’59); Les Nouvelles tragi-comiques (1661); Œuvres, Amsterdam (1752, 7 vol.); Œuvres diverses, p.p. A. Cauchie (1948, t. I).

Toneel: Les trois Dorothées ou le Jodelet souffleté (1646); Dom Japhet d’Arménie (1647); L’héritier ridicule (1649) etc.

Lit.: P. Morillot, S. et le genre burlesque (1888); E. Magne, S. et son milieu (1905, n. ed. 1924); Bibliogr. génér. des œuvres (1924); L. T. Richardson, Lexique de la langue des œuvres burlesques de S. (1930); A. Adam, Hist. de la lit. fr. au XVIIe siècle, t. II (1951).

< >