Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCAPULIER

betekenis & definitie

(van Lat.: scapula, schouder) is bij de oudere kloosterorden een schouderkleed, dat oorspronkelijk diende bij het werk (propter opera, zegt de regel van St Benedictus) en later boven de pij werd gedragen als het karakteristieke monnikskleed. Ook in vrouwelijke orden en zelfs in moderne congregaties werd het als een soort erekleed overgenomen: het hangt van de schouders langs borst en rug neder tot aan de grond en heeft gewoonlijk de kleur van de pij: bij de Cisterciënsers nochtans is de pij wit en het scapulier zwart.

Leken, die zich gedeeltelijk bij een orde wilden aansluiten, verlangden ook iets van haar kleding te bezitten en zo ontstonden de kleine scapulieren voor de Tertiarissen van St Franciscus en St Dominicus en de Oblaten van St Benedictus. Ook broederschappen, in ruime zin met een orde verbonden, kregen een scapulier en dat was gewoonlijk nog kleiner en werd evenals de vorige soort onder de gewone klederen gedragen. Sinds Pius X (decr. 16 Dec. 1910) kan het scapulier, behalve dat van de Derde Orde, vervangen worden door een scapuliermedaille. Men heeft o.a. het bruine scapulier van de Karmelieten, het zwarte van de Servieten, het witte ter ere van de allerheiligste Drievuldigheid, het blauwe ter ere van Maria’s onbevlekte ontvangenis en het rode ter herinnering aan het Bitter Lijden. Al deze vijf worden dikwijls tot een vijfvoudig scapulier samengenaaid. Het beroemdste is het bruine scapulier, dat, volgens de legende, de H. Simon Stock op 16 Juni 1251 uit de handen van de H.

Maagd zou ontvangen hebben. Het gewijde scapulier is een sacramentale en moet als zodanig gewaardeerd worden.

< >