Nederlands Katholiek strijder (Delft 13 Mrt 1548 - Keulen 3 Mei 1614), studeerde te Leuven en werd te Utrecht tot priester gewijd (1572). Hij werd in 1583 benoemd tot vicaris in het aartsbisdom Utrecht en in 1584 ook voor Middelburg.
In 1592 droeg de pauselijke nuntius Frangipani zijn volmachten over de „ketterse provinciën” der Nederlanden over op Vosmeer, die daarmee feitelijk apostolisch vicaris in de gehele Republiek werd. Toen hij in 1602 in Rome vertoefde om over zijn missie te onderhandelen kreeg hij de titel „bisschop in partibus infidelium” en aartsbisschop van Philippi. Met buitengewone ijver trachtte hij de verstrooide, nog trouwe Katholieken te organiseren en al wat nog voor de Kerk te redden was, tot het oude geloof terug te brengen.Hij kon daarbij rekenen op de steun der aartshertogen Albertus en Isabella, in de Zuidelijke Nederlanden, maar had te kampen met tegenstand der kapittels en de onderlinge naijver van priesters en reguliere geestelijken. Vosmeer woonde eerst lange tijd te Delft en reisde voortdurend in zijn missiegebied rond, ook nadat hij in 1603 door de Staten voor eeuwig uit de Republiek was gebannen, omdat hij de verboden organisatie der Kerk had opgenomen en in verstandhouding stond met de vijand, d.i. de aartshertogen. Sindsdien was zijn standplaats Keulen.
DR H. A. ENNO VAN GELDER
Lit.: L. J. Rogier, Gesch. v. h. Katholicisme in de N. Ned. in de 16de en 17de eeuw, II (1946); R. Fruin, De wederopluiking van het Kath. in Noord Ned. (Verspr.
Geschr. III, 1901); L. van der Essen, Correspondance d’Ottavio M. Frangipani, I (1924); W. L. S. Knuif en R.
G. Smeets, Sasbout Vosmeer (Archief v. h. Aartsbisd. Utrecht, XLI en XLIII, 1915 en 1917).