is de naam van de runderen in de Oostindische archipel, die afstammen van de zeboe (Bos indicus) en min of meer gekruist zijn met het Europese rund (Bos taurus) en met de banteng. De bult, die de zeboe op de schoft draagt, is bij de sapi niet duidelijk meer aanwezig.
Het dier komt in de gehele Archipel voor, op Java en Madoera is het het best ontwikkeld.Het Madoerese rund is klein, gedrongen en stevig gebouwd en tegen zware vermoeienissen bestand; het is als trekdier zeer gewild. Over het algemeen echter wordt de sapi meer als last- dan als trekdier gebruikt, de koeien dienen meestal alleen voor de voortplanting. Terwijl de karbouw in korte tijd veel kracht kan ontwikkelen, is de sapi meer tot gelijkmatige inspanning in staat. Het vlees wordt vers en als dendeng gegeten. Naast de sapi komen zuivere zeboe’s voor, die zich onderscheiden door de aanwezigheid van een bult, het gemis van horens en door een forsere bouw en grotere kracht.