is de Maleise naam van de tamme buffel uit de Indische Archipel, die men gewoonlijk beschouwt als een afstammeling van de wilde buffel of arni (Bubalus bubalus) uit de Indische Archipel en Voor- en Achter-Indië. In voorhistorische tijden leefde deze soort ook nog in Klein-Azië, Mesopotamië en de Balkan.
De buffels (z runderen) leven in kudden in moerassige streken.Er zijn onderzoekers die de karbouw als een aparte soort (Bubalus kerabau) beschouwen en van mening zijn, dat de wilde karbouwen uit de Indische Archipel inderdaad zuiver wild zijn. Onmogelijk is dit niet, aangezien men in pleistocene afzettingen op Java overblijfselen van een buffel heeft gevonden, die de voorloper van de karbouw geweest zou kunnen zijn (B. palaeokerabau). Volgens de overlevering zou de karbouw in de 12de eeuw door de eerste Hindoe-vorst van het rijk van Padja Djara als ploegdier op de Soenda-eilanden zijn ingevoerd. De karbouw is een fors gebouwd rund (2,5 m lang, 1,6 m hoog) gewoonlijk met grote, halvemaanvormig gekromde horens, die aan de basis enigszins driehoekig zijn. De huid is spaarzaam bedekt met dunne, borstelige haren. De kleur is asgrauw, behalve de keel en de buik, die witachtig zijn. Gaarne dompelt de karbouw zich tot aan de ogen en neusgaten onder water; de huid wordt daardoor bedekt met een laag modder, die hem beschermt tegen muskietensteken.
Het dier zwemt uitstekend. De koe werpt 1 of 2 kalveren na een draagtijd van 10 maanden. De levensduur is ca 20 jaren. De karbouw is hoogst nuttig als trekdier, vooral bij de bewerking van de natte rijstvelden. Ook in China, Zuid-Japan, Egypte, de Balkan en Zuid-Italië worden rassen gefokt en bij de rijstbouw gebruikt. Het vlees wordt gegeten; hier en daar wordt van karbouwenmelk ook boter gemaakt.
DR A. SCHEYGROND
Lit.: A. E. Brehm, Tierleben 13, Säugetiere 4 (Leipzig-Wien 1916); K. W. Dammerman, On the Occurrence of Wild Buffaloes in Java and Sumatra. Treubia, 14 (1934); E.
Dubois, Das geologische Alter der Kendeng- oder Trinil-Fauna. Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Gen., 2, 25 (1908); R.
Lydekker, Catalogue of Ungulate Mammals 1 (London 1913); Idem, Wild Oxen, Sheep and Goats (London 1898); Merkens, Bijdrage tot de kennis van den Karbouw en de karbouwenteelt in Ned. Oost-Indië, diss. (1927).