Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SA’DÎ, SJEICH MOSLIH-ED-DÎN

betekenis & definitie

is een der beroemdste Perzische dichters (Sjîraz 1184 of 1193 - ca 1283), genoot in zijn jeugd de bescherming van de Atabeg Sa’d ibn Zangî, naar wie hij zich Sa’dî noemde.

Hij had de theologische opleiding der geleerden genoten, maar was bovendien, in overeenstemming met de tijdgeest, sterk in mystieke richting ontwikkeld. Van 1226-1255 maakte Sa’dî verre reizen naar Oost en West. De eeuw, waarin hij leefde, was voor Perzië bijzonder noodlottig door de Mongolen-inval, maar de provincie Fars met Sjîrâz was voor rampen bespaard gebleven, waardoor dit gebied een haard van nationale cultuur kon blijven. De grote populariteit van Sa’dî’s werken maakte, dat hiervan reeds in het midden der 14de eeuw een soort redactie vervaardigd is, waarvan talrijke handschriften aanwezig zijn, die in 1791 en 1795 te Calcutta is uitgegeven, gevolgd door veel nieuwere Oosterse drukken.

Deze redactie heet Kullijât (Verzamelde werken). De voornaamste bestanddelen van dit œuvre zijn de Gulistân (Rozengaard) en de Boestân (Bloemengaard), beide verzamelingen van verhalen met populair-mystieke strekking, de Dîwân (met didactische, lyrische en panegyrische Kasiden) en vier verzamelingen van oden. Vooral de beide eerstgenoemde werken hebben steeds grote populariteit genoten door de daarin neergelegde, niet al te verheven mystiek-ethische levensbeschouwing; hierdoor is zijn figuur met die van Vader Cats in Nederland te vergelijken. Van deze twee werken bestaat een groot aantal bewerkingen in andere, Oosterse en Westerse talen. Nederlandse vertalingen verschenen 1654 en 1688 (Amsterdam), naar de Latijnse bewerking van Olearius. Lafontaine, Voltaire en Goethe (West-Oestlicher Divan) kenden Sa’dî en ondergingen in zekere mate zijn invloed, zodat deze figuur ook voor de Europese literatuur van belang is geweest. Sa’dî’s graf, buiten Sjîrâz, is nog een voorwerp van verering.

Lit.: Henri Massé, Essai sur le poète Sa’di (Paris 1919), gevolgd door een Biographie de Sa’di (Paris 1919); E. G. Browne, A Literary History of Persia, II (Cambridge 1928); J. H. Kramers, Art. Sa’dî in Enz. d. Islāms, IV (Leiden 1934).

< >