Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RUYS DE BEERENBROUCK, charles joseph marie

betekenis & definitie

Jhr, Nederlands staatsman (Roermond 1 Dec. 1873 - Utrecht 17 Apr. 1936), promoveerde in 1895 te Leiden in de rechten, was van 1901-1905 ambtenaar O.M. te Maastricht. In 1905 werd hij lid van de Tweede Kamer voor de R.K.

Staatspartij, in Mei 1918 Commissaris der Koningin in Limburg, als opvolger van zijn vader. In Sept. 1918 vormde hij een kabinet van R.K., A.R. en C.H., waarin hij zelf minister-president en minister van Binnenlandse Zaken werd.Weldra kreeg deze regering het hoofd te bieden aan revolutionnaire woelingen (Nov. 1918). Buitenlandse moeilijkheden vormden de Belgische territoriale eisen en de vordering der Geallieerden tot uitlevering van de Duitse ex-keizer. In 1922 werd een Grondwetsherziening tot stand gebracht. Na de verkiezingen van dat jaar reorganiseerde Ruys zijn kabinet. In Oct. 1923 trad de regering af wegens de verwerping van haar vlootbouwplannen door de Tweede Kamer, een ontslag dat ten slotte door de Koningin geweigerd werd. Na de verkiezingen van 1925 werd Ruys voorzitter van de Tweede Kamer; in 1929 wederom minister-president, nu in een extra-parlementair kabinet.

In Mei 1933 trad dit ministerie af na een kamerontbinding (zie Nederland, geschiedenis). Van 1933 tot zijn dood was Ruys weer voorzitter der Tweede Kamer. In 1927 werd hem de titel Minister van Staat verleend.

Bibl.: Het strafrecht in het oude Maastricht., diss. (1895).

< >