Moabietische vrouw, vergezelde na de dood van haar echtgenoot haar schoonmoeder Naomi naar Bethlehem. Door haar oprechte vroomheid, haar voorbeeldige toewijding en haar zelfopofferende trouw werd (dit is de bedoeling van de schrijver) haar leven zo geleid, dat zij hier in het huwelijk trad met een familielid van haar man, Boaz geheten; zij werd zodoende de stammoeder van het geslacht van David.
Het boek van het Oude Testament, met de naam Ruth bestempeld, bevat het idyllisch dichterlijk verhaal van deze bijzonderheden; de schrijver is onbekend. Uit aesthetisch oogpunt is het een der bekoorlijkste voortbrengselen van de Israëlietische literatuur. Het ademt een ruime milde geest en heeft wel geen polemische bedoelingen. Het is in zijn tegenwoordige vorm waarschijnlijk in de tijd na Ezra en Nehemia ontstaan, misschien in de 4de eeuw; wellicht is gebruik gemaakt van oude volksverhalen.Lit.: A. Schulz, in: Die Heil. Schriften des A. T. (1926); G. Smith, Ruth, Ester en Klaagliederen, Tekst en Uitleg (1930); W. Rudolph, in: Kommentar zum A.
T. (1939); K. Galling, in: Handbuch zum A. T. (1940); M. David, The Date of the Book of R. (in: Oudtest. Stud. I, 1942, blz. 64 vv.); G.
A. F. Knight, in: The Torch Bible Comm. (1950).