Duits schilder en tekenaar (Wolgast, Pommeren, 23 Juli 1777 - Hamburg 2 Dec. 1810), geldt naast C. D.
Friedrich als de belangrijkste schilder van de Noordduitse romantiek. Van Oct. 1799 tot Mei 1801 was hij leerling aan de academie te Kopenhagen bij J. Juel, studeerde daarna te Dresden en vestigde zich ten slotte te Hamburg. Hij hield contact met Anton Graff, Ludw. Tieck en Goethe. Zijn werk is idealistisch, ernstig, zeer gevoelig en introvert.
De uitbeelding der innige verbondenheid van mens en natuur vormt de achtergrond van zijn reeks van vier, onvoltooid gebleven, symbolische schilderijen van de „Tageszeiten”. Schilderkunst was voor hem „voorstelling van lucht, licht en het leven in beweging door kleur” en daarin bracht hij zijn kleurtheorieën in practijk.Zijn œuvre bleef, mede omdat hij jong stierf, vrij klein. Hij schilderde ook een aantal beminnelijk-naïeve portretten, meestal van familieleden; de persoonlijke kracht van zijn stijl komt beter tot haar recht in zijn vele tekeningen dan in de zorgvuldig gecomponeerde, idealistische schilderijen. Zijn werk is het best vertegenwoordigd in de Kunsthalle te Hamburg.
Bibl.: Farbenkugel oder Construktion des Verhältnisses aller Mischungen der Farben zueinander (Hamburg 1810); Hinterlassene Schriften, 2 dln (1840/’41, uitg. door zijn broer Daniel); Schriften, Fragmente, Briefe, uitg. d. E. Forsthoff (1938); Briefe in der Urfassung, uitg. d. K. F. Degner (1940).
Lit.: P. F. Schmidt, Ph. O. R. (Leipzig 1923); Idem, in Thieme-Becker, Künstlerlex., dl 29 (1935), blz. 209-211, met uitv. opg. v. oud. litt.; Th. Bohner, Ph.
O. R. (Berlin 1937); O. Böttcher, Ph. O. R. (Hamburg 1937), uitvoerig, maar verward; H. E.
Gerlach, Ph. O. R. (Berlin 1938); Chr. A. Isermeyer, Ph. O.
R. (Berlin 1940); K. Privat, Ph. O. R. (Berlin 1942); Otto Georg v. Simon, in: Art Bulletin 24, Dec. 1942 no 4, blz. 335-350; V. Ragné, R. u. d.
Christentum, diss. Bonn (1950).