Duits veldheer (Aschersleben 12 Dec. 1875), werd, 17 jaar oud, luitenant bij de infanterie en in 1910 kapitein bij de Generale Staf. Tijdens Wereldoorlog I diende hij als compagniescommandant en bij de Staf te Berlijn.
Tot majoor bevorderd werd hij in 1920 ingelijfd bij de Reichswehr. In 1927 werd hij generaal-majoor, in 1929 luitenant-generaal en commandant van Wehrkreis III te Berlijn, het belangrijkste militaire district in Duitsland. In 1932 werd hij generaal.Begin 1938 werd von Rundstedt, als slachtoffer van een conflict tussen legerleiding en Partij en S.S., met een aantal andere generaals ontslagen. Spoedig gerehabiliteerd, werd hij daarna op pensioen gesteld. Bij het uitbreken van Wereldoorlog II trad hij opnieuw in actieve dienst. Als kolonel-generaal commandeerde hij de Zuidelijke Legergroep in de Poolse veldtocht. Tijdens de veldtocht in het W. voerde von Rundstedt het bevel over de Legergroep, welke door de Ardennen en over Sedan, met doorbreking van het geallieerde front, binnen twee weken de Kanaalkust bereikte.
Op 19 Juli 1940 volgde zijn bevordering tot generaal-veldmaarschalk. In de Russische veldtocht commandeerde hij nog gedurende zes maanden de Zuidelijke Legergroep, om vervolgens met het opperbevel over de troepen in het W. te worden belast. Von Rundstedt was een der bekwaamste strategen van Hitler’s leger, maar de bemoeizucht van het Hoofdkwartier liet hem te weinig gelegenheid tot initiatief, wat na de invasie in Normandië voor de Duitsers noodlottig werd. Dit veroorzaakte ernstige wrijvingen, welke reeds in Juli 1944 tot ontheffing van von Rundstedt van zijn commando leidden. Toen in Sept. de verslagen Duitse troepen de Duitse grens naderden, werd von Rundstedt opnieuw met het bevel in het W. belast. Door een serie desperate improvisaties wist hij orde te scheppen en de troepen voorlopig stand te doen houden.
Zijn naam wordt ook wel verbonden aan het Ardennen-offensief, dat echter door hem noch ontworpen noch direct geleid werd. (zie Ardennen, slag in de). Ook nu werd hem de noodzakelijke vrijheid van handelen onthouden. In Mrt 1945 werd hij voorgoed van zijn commando ontheven. Van 1945-1949 bracht hij in krijgsgevangenschap door.
LUIT.-GEN. D. A. VAN HILTEN