Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARDENNEN

betekenis & definitie

is de naam van een natuurlijke streek in het Z. van België, overeenkomende met de hoogste verhevenheden van het land, waar de oudste gesteenten „dagzomen” (waar het uiteinde van hun lagen aan de dag treedt), nl. de Cambro-Silurische en het onder-Devoon, uit kwartsieten, zandsteen, phylladen en leisteen bestaan. De physische gesteldheid van het milieu — dunne bodem op harde gesteenten van de ondergrond, lange en koude winters — had hier in vroeger eeuwen een uitgebreid oerwoud doen ontstaan.

Vandaar de historische benaming Arduenna sylva.Orografisch is de streek begrensd door de hoogtekrommen van 400 m boven de zeespiegel (z kaart België). Tussen die krommen stijgt het terrein van W. naar N.O. en culmineert met 692 m bij het signaal van Botrange en met 675 m bij de Baraque Michel.

Het algemeen reliëf van de Ardennen is een geaccidenteerde, door jonge rivier-erosie in diepe dalen uitgesneden hoogvlakte. Zij strekt zich uit op de plaats waar vroeger een gigantisch gebergte was van duizenden meters hoog. De nivellerende erosiekracht van stromende regens en rivierwateren vereffende het tot schiervlakte. Deze, bijna op zeeniveau herleid, werd in jongere geologische tijden schildvormig gebogen en verheven tot op haar huidige hoogte. Daardoor is verjongde erosie ontstaan langs Maas, Semois, Ourthe, Amblève en bijrivieren. Langs de noordelijke en zuidelijke randen van de verheven schiervlakte hebben de jonge rivieren fel ingevreten; haar wateren vloeien in diep ingesneden dalen. Nabij de as van de opwelling, tot waar de terugschrijdende erosie nog niet is doorgedrongen, vindt men resten van de oude schiervlakte, nl. de koepelvormige reliëfs, met ondoordringbare verweringsklei, ingenomen door de hoge venen (Hautes Fagnes) van de Baraque Michel, de Baraque Fraiture en het Plateau des Tailles.

Tot het begin der 20ste eeuw zijn deze woeste gronden de meest uitgestrekte, onbewoonde gebieden van België gebleven. Sedert enkele decennia werkt men aan het droogleggen van de hoge venen met het oog op bosexploitatie.

De hoogte boven de zeespiegel en de verwijdering van de zee beïnvloeden het klimaat. Voor de gehele Ardennen schommelt de gemiddelde neerslag tussen 900 en 1100 mm regen in het jaar. Op de Baraque Michel is een maximum van 1187 mm, en een ander van 1250 mm ten Z. van de Semois (Chiny).

Sneeuw valt van Oct. af, soms van eind Sept. tot en met Apr. Het aantal vorstdagen stijgt tot gemiddeld 145. Dit strenge winterklimaat verkort de rijptijd der gewassen met 4 tot 6 weken. Nateelten zijn er onmogelijk. De culturen komen voor op effen bodems met een min of meer dikke verweringsgrond, en beneden de 500 m hoogte. De teelten bestaan uit rogge, aardappelen, voedergewassen.

Heidegronden, die vroeger kudden schapen voedden, zijn voor het merendeel in weiland omgezet. De streek is niet dichtbevolkt, gemiddeld 50 inw. per km2. De mensen wonen in kleine dorpen van een 50-tal huizen, planloos langs kronkelende straten en wegen gebouwd. De landbouwers bouwen hun huizen uit materiaal, door de ondergrond geleverd: kwartsiet en leisteen. Daar waar alleen klei van verweerd leisteen te vinden is, bouwde men vroeger lemen huizen, bedekt met stro. Nu wordt baksteen weer gebruikt. In enkele hooggelegen dorpen op de vlakte (Hockay, Xhoffray), is elk huis omringd door een haag van hoge bomen ter bescherming tegen hevige winden en sneeuwstormen.

De industrie in de Ardennen is onbelangrijk; de streek telt slechts enkele kleine stadjes: Bastogne, Bouillon, Houffalize, Laroche, Stavelot.

De voornaamste rijkdommen van de streek zijn haar schilderachtige landschappen; het toerisme is daardoor zeer uitgebreid. De streek werd zwaar geteisterd door het offensief van von Rundstedt (Dec. 1944).

DR M. A. LEFÈVRE

Lit.: G. Baeckeroot, Les Ardennes (Diss. Par. 1942); P. Fourmarier, La tectonique de l’Ardenne, in: Annales de la Soc. Géol. de Belg. (1907, Mém.); L. Boutry, La forêt d’Ardennes; Idem, La population de l’Ardenne, in: Annales de Géogr. (Paris 1920).

< >