stad in de Pruisische provincie Saksen en hoofdplaats van het oude graafschap Ascanië, is gelegen in het noordelijk voorland van de Harz. De stad telt ong. 29 000 inw. en heeft o.m. machine-, suiker-, papier- en chemische fabrieken.
In de nabijheid worden kalizout en bruinkolen gedolven. Verder is ze een spoorwegkruispunt (lijnen naar Halle, Halberstadt, Cöthen enz.). De stad is waarschijnlijk omstreeks het jaar 1100 gesticht. Albrecht de Beer, graaf van Ascanië, noemt zich meermalen graaf van Aschersleben. In 1175 werd zij verwoest door Hendrik den Leeuw en verviel aan diens oudsten zoon Hendrik I, den stamvader van het vorstenhuis van Anhalt; zijn zoon Hendrik II was de stamheer van de Ascherslebense lijn, welke in 1315 uitstierf, waarop de stad in 1322 met het graafschap werd ingelijfd bij het bisdom Halberstadt. In 1572 werd er de Hervorming ingevoerd.
Zij had veel te lijden in de Dertigjarige Oorlog. In 1648 kwam Aschersleben aan Brandenburg en behoorde van 1807-1813 tot het koninkrijk Westfalen. Sinds 1813 maakte het weder deel uit van Pruisen.Lit.: Drosihn, A. im 19. Jahrhundert (Aschersleben 1900).
