Nederlands rechtsgeleerde (Appingedam 2 Apr. 1894), studeerde in de rechten te Leiden en promoveerde cum laude aldaar in 1919 op proefschrift: De zakelijke werking der ontbindende voorwaarde. Van 19191926 was hij chef van de afd. Geschillen der Kon.
Ned. Stoombootmaatschappij; van 1926-1927 rechter te Alkmaar en van het laatste jaar af hoogleraar in het Handelsrecht en Burgerlijk Procesrecht te Leiden.Cleveringa’s naam zal voor altijd verbonden blijven aan het verzet van de Leidse Universiteit tegen de Duitse pogingen tot botviering van de Jodenhaat en tot knechting van de geestelijke vrijheid in Nederland. Toen prof. mr E. M. Meyers in zijn functie van hoogleraar op last van de bezetter door de wd. secretaris-generaal werd geschorst, werd deze schanddaad dezelfde dag, 26 Nov. 1940, door Cleveringa, als decaan van de Juridische Faculteit, in het Groot-Auditorium van de Universiteit aan de studenten medegedeeld en gehekeld.
Zijn oratie, in honderden exemplaren in het land verspreid, deed bij velen, en niet alleen bij hoogleraren en studenten, de ogen opengaan voor het gevaar, dat van Duitse kant de Nederlandse geestes- en gewetensvrijheid bedreigde. Haar grote betekenis en de oorzaak van de geweldige indruk, die zij maakte, lag wel hierin, dat Cleveringa de moed had om openlijk zijn diepe verontwaardiging uit te spreken over de vertreding door de Duitsers van een diep in het Nederlandse volk geworteld rechtsbeginsel: gelijkheid van de burger voor de wet, onverschillig zijn geloof of ras.
De dag na zijn rede werd Cleveringa, zoals hij verwacht had, gevangengenomen en naar de gevangenis in Scheveningen, het „Oranjehotel”, overgebracht. Op 7 Aug. 1941 werd hij vrijgelaten, doch op 4 Jan. 1944 opnieuw gevangengezet, nu in Vught. Zijn bevrijding kwam op 22 Juli 1944.
Cleveringa was een van de Vertrouwensmannen van de Nederlandse regering in Londen. In Aug. 1945 werd hij tot staatsraad in buitengewone dienst benoemd. Op 10 Mei 1946 trad Cleveringa op als promotor bij de erepromotie van Winston Churchill.
Bibl. (voornaamste geschriften): De oratie van 26 Nov. 1940 is te vinden in het Leids Universiteitsblad van 26 Nov. 1945 Xlde jrg. no 6; Het nieuwe Zeerecht, 3de dr. (1946); Van Rossem-Cleveringa, Het Ned. Wetboek van Burg. Rechtsvordering, 3de dr. (1934).