Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VOORWAARDE

betekenis & definitie

(conditio) is een toekomstige onzekere gebeurtenis waarvan partijen het intreden van een rechtsgevolg hebben laten afhangen. Een voorwaarde is in beginsel bij elke tweezijdige rechtshandeling denkbaar en ook bij eenzijdige, maar het Nederlands B.W. behandelt de voorwaarde alleen bij testamenten en bij verbintenisscheppende overeenkomsten.

Huwelijkse voorwaarden zijn in het geheel geen voorwaarden in deze zin; het woord voorwaarde betekent hier bedingen of bepalingen. De voorwaarde kan of de werking der verbintenis uitstellen tot de onzekere toekomstige gebeurtenis is ingetreden (opschortende voorwaarde) óf zij kan de gehele verbintenis doen vervallen indien de gebeurtenis plaats grijpt (ontbindende voorwaarde). In dit laatste geval wordt de overeenkomst ten uitvoer gebracht, maar als de voorwaarde intreedt, moeten de zaken in de oude toestand terugkeren en alle gevolgen der overeenkomst ongedaan gemaakt worden.Het verschil van de voorwaarde met de termijn of tijdsbepaling ligt hierin dat het intreden van de termijn zeker, van de voorwaarde onzeker is. Hiermee houdt verband dat de termijn alleen de opeisbaarheid der verbintenis opschort terwijl de werking van de voorwaarde verder gaat en de verbintenis zelf opschort.

Bij een potestatieve voorwaarde staat de vervulling van de voorwaarde in de macht van een der partijen. Van de pure willekeur van de debiteur kan echter een verbintenis niet afhankelijk zijn. Wel mag men bijv. overeenkomen dat een geldschuld zal worden terugbetaald zodra de schuldenaar, daartoe in staat zal zijn (zie art. 1798) of „naar gelang zijn kas dit naar zijn mening zal toelaten”. Verhindert de schuldenaar, die onder een opschortende voorwaarde gebonden is, de vervulling der voorwaarde, dan wordt deze gehouden voor vervuld (art. 1296); opzet is voor dit gevolg niet vereist, wel dat hij in strijd met de goede trouw gehandeld heeft.

Indien de voorwaarde, en dit geldt zowel voor de opschortende als voor de ontbindende, vervuld is, „werkt zij achteruit”, zoals de wet zegt, tot het tijdstip waarop de overeenkomst is gesloten. De verbintenis die was opgeschort, blijkt dus achteraf van den beginne af volledig te hebben bestaan en als de ontbindende voorwaarde intreedt, moeten de zaken in de vorige stand terugkeren evenals of er nimmer een verbintenis bestaan had. Dit geldt tenzij partijen anders hebben afgesproken en behoudens beperkingen door redelijke wetsuitlegging. In wederkerige overeenkomsten wordt altijd een ontbindende voorwaarde door de wet verondersteld, bestaande in het feit dat een der partijen niet voldoet aan haar verplichtingen, de zgn. wanprestatie.

PROF. MR H. R. HOETINK

Lit.: P. A. J. Losecaat Vermeer-Asser, Verbintenissenrecht (1939) blz. X26-152.

< >