Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RIVERA, diego maria de la

betekenis & definitie

Mexicaans schilder en schrijver van Indiaans-Spaanse afkomst (Guanahuato 8 Dec. 1886), was met José Clemente Orozco (Zapotlan, Mexico, 1883 - Mexico City 1949) en David A. Siqueiros de centrale figuur van de wederopleving der Mexicaanse kunst na de revolutie van 1910-’20.

Deze kunst ontleent haar karakter enerzijds aan de ideologie van de revolutie (een sterk ontwikkeld nationaal en sociaal gevoel en caricaturisering van de degeneratie van de mens in oorlogstijd) en anderzijds aan de tradities der Indiaanse volkskunst.Zij vindt haar vertegenwoordigers o.a. in de schilders: Francisco Dosamantes, Jésus Guerrero Galván, Julia Castellanos, Mamel Rodriguez Lozano, Rufino Tamayo, Guillermo Meza, Frida Kahlo, Francisco Goitia, Juan O’Gorman, Antonio Ruiz, de beeldhouwer Charlot en de graficus Leopoldo Méndez. Ook Orozco behoorde tot deze groep, nadat hij aanvankelijk in Dartmouth college, Hanover, Pomona college en the New School in New York zijn menselijke en maatschappij-conflicten had uitgebeeld in een reeks machtige, sterk anti-orthodoxe fresco’s.

Rivera begon zijn opleiding op 11-jarige leeftijd aan de Academia San Carlos te Mexico City, waar hij de bekende graficus José G. Posada, de Mexicaanse Daumier, ontmoette. De naturalistische en idealistische tendens in het schilderonderwijs aan de academie kon hem echter niet bevredigen. Hij ging dus zelfstandig werken en kreeg in 1907 een studiebeurs voor Europa. In 1910 terug in Mexico, sloot hij zich aan bij de revolutionnairen. In Parijs (1912) onderging hij eerst de invloed van Picasso, later die van Renoir en Cézanne. Zijn contact met Siqueiros stamt eveneens uit Parijs (1919) waarbij tot de overtuiging kwam een nieuwe Mexicaanse kunst op sociale, nationalistische en niet-academische basis te moeten stichten.

Na zijn terugkeer in Mexico (1921), opnieuw ontroerd door de rijkdom van kleur en schoonheid in zijn vaderland, vond hij zijn eigen weg en werd hij een der baanbrekers van de moderne kunst aldaar. Van zijn talrijk werk vermelden wij uit de jaren 1923-’26 de muurschilderingen in het Secretariaat van Algemeen Onderwijs (Mexico City) en de Landbouwschool te Chapingo (Mexico), in de periode 1929-1935 die in het Regeringsgebouw te Cuernavacca bij Mexico City, en in San Francisco, New York en Detroit; verder die in het Hartinstitute, Mexico City (1944) en in het Hôtel del Prado, Mexico City (1947). (z. pl. bij pag. 43).

Bibl.: El Arquitecto (autobiogr., Mexico City 1926).

Lit. Algemeen: J. Charlot, Art from Mayans to Disney (New York); A. Brenner, Idols behind Altars (New York 1929); L. E. Schmeckebier, Modern Mexican Art (Minnesota 1933); G. Hale, Fresco Painting, met voorw. v.

Orozco (New York 1933); Th. Craven, Men of Art (New York 1934); L. Danz, Zarathustra Jr. speaks of Art (New York 1934); A. Velasquez Chavez, Index of contemporary Mexican Painting (1935); J D. Graham, Systems and Dialects of Art (Mexico 1936); J. Fernandez, El arte moderno en Mexico (Mexico 1937); C.

Merida, Modern Mexican Artists (Mexico 1937); Idem, Mexican Art series nrs 1-10 (Mexico 1937-’38); A. Velasquez Chavez, Contemporary Mexican Painters (New York 1937); W. Pach, Queer Thing Painting (New York - London 1938); McKinley Helm, Modern Mexican Painters (New York 1941). Man. Maples Arce, Mod. Mex.

Art. (London 1943); A. L. Haight, Portrait of Latin America as Seen by Her Printmakers (New York 1946); V. Chewart, 45 Contemporary Mex. Artists (New York 1951); S. L.

Catlin, Art Moderne Mexicain (Paris 1952). Over Orozco: A. Reed, J. C. O. (New York 1932); H. Tietze, J.C.O. as a graphic artist (Vienna 1933); A.

I. Dickerson, The Orozco Frescoes at Dartmouth (Hanover 1934); J Fernando, J.C.O. Forma e idea (Mexico 1942); Idem, La Colleccion del Dottor Carrillo (Mexico 1948). Over Rivera: E. Evans, The Frescoes by D. R. (Mexico 1929); E.

Edwards, Frescoes by D. R. in Cuernavacca (Mexico 1932); F. F. Paine, D. R. (New York 1934); J. Abbot, The frescoes of D.

R., 19 col. reproductions (New York 1933); Pierrot and Richardson, The D. R. Frescoes (Detroit 1934); S. Ramos, D. R. (Mexico 1935); B. D.

Wolfe, D. R. (New York 1939). Artt. in tdschr. „Mexico en el arte”; Rivera, Monogr. Instituto de Bellas Artes (1951).

< >