Mexicaans schilder (Oaxaca, Mexico, 26 Aug. 1900), begon, in tegenstelling tot zijn landgenoten, die zich toelegden op de techniek van het muurschilderen (z Rivera, D.), direct op doek te schilderen. Zijn opleiding begon hij aan de academie van Mexico City in 1917, later onderging hij de invloed van de Parijse school en in navolging van Braque voegde hij gaarne een decoratief element, een gitaar of een stilleven, aan zijn portretten toe.
In zijn vroege werk is de volkskunst van zijn land onmiskenbaar, zij het dan in een meer plastische vorm. Na 1933 vond hij een eigen richting en wijdde hij zich eveneens aan de monumentale kunst, zich aanpassend aan die van het oude Mexico, vermengd met surrealistische en impressionnistische elementen (muurschilderingen in het Conservatorium voor Muziek, 1933). De nadruk valt daarbij meer op het plastische dan op het decoratieve element; vóór alles wordt hij echter tot de coloristen gerekend.Lit.: A. Brenner, Idols behind Alters (New York 1929); L. Schmeckebier, Modem Mexican Art (New York 1939); R. Goldwater, R. T. (New York 1947); Justino Fernandez, El Arte moderno en Mexico.