Vlaams schrijver (Antwerpen 20 Oct. 1888), professor te Gent (sedert 1924), leidende figuur van De Boomgaard, verdedigde een dilettantistische levenshouding, die hij bracht in enkele ironisch en distant geschreven stadsromans. Veelzijdig begaafd en zeer productief, was hij een van de eersten die het literair interview beoefenden.
Hij was zijn tijd vooruit met geromanceerde biografieën (over Ninon de Lenclos en La Fontaine). Na Wereldoorlog I liet hij zich gelden als een van de invloedrijkste promotors van de kubistische en expressionnistische kunst in het door hem in 1920 opgerichte avantgarde-tijdschrift Sélection en met in het Frans gestelde geschriften, o.m. het opmerkelijk essay Le génie du Nord.DR R. F. LISSENS
Bibl.: Romans en novellen: Londen; Sprookjesavond; Zondag (Gent 1909); Gesprekken met den wijzen jongeling (Antwerpen 1910); De koude Eroos (ibid. 1911); Filiep Dingemans’ liefdeleven (Den Haag 1911); De gelukkige echt van Mijnheer Dingemans (ibid. 1912); Het kindje; De dief; De nadood (Gent 1913); De gelukkige stonde (ibid. 1918).
Literaire critiek: Stijn Streuvels. Zijn leven en zijn werk (Amsterdam 1908); Pastoor Hugo Verriest (ibid. 1909); Onze schrijvers, II: Vlaamsche schrijvers (Baarn 1909); Pol de Mont, in samenw. met G. van Roosbroeck (Haarlem 1911); Charles Baudelaire, id. (ibid. 1912); Bij Louis Couperus (Amsterdam 1917); Remy de Gourmont (Leiden 1918); La littérature flamande contemporaine (Anvers - Paris 1923); Anthologie des écrivains flamands contemporains, in samenw. met W. Timmermans (ibid. 1926).
Geromanceerde biografieën: Ninon de Lenclos en de vrouwen der XVIIe eeuw (Baarn 1917); Jean de la Fontaine, een dichtersleven in de XVIIe eeuw (ibid. 1918).
Kunstcritiek: o.a. Le Fauconnier et le cubisme (Bruxelles 1919); Le génie du Nord (Anvers 1925); Le jeune peinture belge (Anvers 1928); Ossip Zadkine (Paris 1929); James Ensor (Paris 1930); André Lhote (Amsterdam 1931); Sint-Martens-Laethem, kunstenaarsdorp (Brussel 1946); Oscar Jespers (Antwerpen 1948).