Vlaams literair tijdschrift (2jrg., 1909-1910, ig11), verscheen onder redactie van André de Ridder, Edm. van Offel, Hugo van Walden, Gust. van Hecke, Gust. van Roosbroeck en P. Kenis.
Hieraan werkten o.m. mede Felix Timmermans, Jan van Nijlen en A. H. Cornette. Van Nederlandse zijde o.a. P. N. van Eyck, Joh.
Reddingius, J. Greshoff, A. Roland Holst, Geerten Gossaert, J. C. Bloem, R. van Genderen Stort.Ofschoon deze auteurs niet door een gemeenschappelijk programma als een gesloten groep optraden, vertonen zij min of meer sterke overeenkomsten, die tot de benaming Boomgaard-generatie aanleiding gaven. Zij onderscheidden zich bewust van de Van Nu en Straks-groep. Globaal genomen behoren zij tot de neo-romantiek en verdedigen het decadentisme en dilettantisme als levensbeschouwing. Het aesthetische krijgt de voorrang op het ethische. Zij zijn eerder internationaal dan nationaal gericht en streven de door de Van-Nu-en-Straksers geformuleerde ideale harmonie tussen Europeërschap en Vlamingschap niet meer na, d.w.z. zij zijn er niet ver af, zoals De Ridder schreef, Vermeylen’s leuze „wij willen Vlamingen zijn om Europeërs te worden” te vervangen door „Europeër vóór alles, Vlaming bij dezelfde gelegenheid”. Zij verkiezen de grootstadromantiek boven de regionale literatuur.
DR R. F. LISSENS