Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RETICULOSEN

betekenis & definitie

(reticulo-endotheliosen) zijn abnormale woekeringen van reticulo-endotheliale cellen. De afweerfunctie van het reticulo-endotheliale systeem maakt begrijpelijk dat woekeringen dezer cellen voorkomen bij tal van ziektetoestanden o.a. bij infectieziekten zoals lues, tuberculose, typhus abdominalis, ziekte van Besnier-Boeck enz.

Morphologisch gezien worden dergelijke ziekten wel gerekend tot de reticulosen in ruime zin. Hieronder vallen dan tevens het lymphogranuloma* malignum, een aantal ziekten, waarbij abnormale lipoïden in het reticulo-endotheel worden opgestapeld en zelfs de leukaemieën*. Van clinisch standpunt is echter doelmatiger een beperking van het begrip reticulose tot woekeringen van weinig of niet gedifferentieerde reticulumcellen, die niet zijn te herleiden tot duidelijk omschreven, clinisch en anatomisch als zodanig herkenbare ziektebeelden; dit zijn dan de reticulosen in engere zin. Algemeen heeft men de indruk dat deze laatste groep vroeger zeer zeldzaam was en tegenwoordig in veelvuldigheid toeneemt.De woekering kan gelocaliseerd zijn, maar ook min of meer gegeneraliseerd, goedaardig zowel als kwaadaardig. De ziekteverschijnselen zijn derhalve zeer wisselend evenals het beloop en de prognose. Soms doet het proces meer denken aan een ontsteking, soms meer aan een gezwelvorming. Zwellingen van lymphklieren, milt en lever, koorts en huidafwijkingen kunnen door reticulosen i.e.z. worden veroorzaakt. Voor het stellen van de diagnose zal meestal een biopsie*, bijv. een lymphklierexstirpatie, noodzakelijk zijn. Bij de behandeling maakt men gebruik van Röntgenstralen, arsenicum, urethaan e.d.

Een plaatselijk kwaadaardig gezwel, uitgaande van reticulumcellen, dat zijn omgeving verwoest en eventueel uitzaaiingen veroorzaakt elders in het lichaam, heet reticulosarcoom of retotheelsarcoom.

Lit.: P. van der Meer en J. Zeldenrust, Reticulosis and Reticulosarcomatosis, (Leiden 1948); P. Cazal, La réticulose histiomonocytaire (Paris 1946).

< >