Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

REINALD

betekenis & definitie

naam van enige hertogen en graven van GELRE.

Reinald of Reinoud I, graaf van Gelre en Zutphen (gest. 9 Oct. 1326), aanvaardde in 1271 de regering als opvolger van zijn vader Otto II.

Door zijn huwelijk met Ermengard, de erfdochter van het hertogdom Limburg, raakte hij in oorlog met de hertog van Brabant over het bezit van Limburg, welke strijd eindigde met de slag van Woeringen (1288), waarin Reinald gevangengenomen werd; tegen een zwaar losgeld werd hij in vrijheid gesteld, maar zijn aanspraken op Limburg moest hij opgeven en wegens de zware schulden door deze oorlog zijn graafschap tijdelijk verpanden aan de graaf van Vlaanderen. In 1291 kwam hij bij de dood van keizer Rudolf (die hij gesteund had) in aanmerking voor de keizerskroon; in 1313 werkte hij mede aan de verkiezing van Frederik van Oostenrijk, die hem daarom in 1317 tot rijksvorst verhief. In deze tijd ontstond er ontevredenheid tegen Reinald wegens het slechte beheer der financiën, dat zich uitte in rijke geschenken aan kerken en kloosters e.a. Daarbij kwam, dat zich voortekenen van krankzinnigheid openbaarden. Aan het hoofd van de ontevredenen plaatste zich zijn zoon Reinald, die o.a. door zijn moeder, Margaretha van Vlaanderen (Reinalds tweede gemalin), ondersteund werd. Vader en zoon kwamen tot een verzoening (1318), waarin de beslissing werd opgedragen aan graaf Willem III van Holland.

Onder financiële controle van de Hollandse graaf zou de jonge Reinald het bestuur voor zijn vader voeren, die op het slot Montfort gevangen gehouden werd, waar hij meer en meer tot zwakheid van geest verviel. Hij werd begraven in het klooster ’s-Gravendaal.

Reinald of Reinoud II, de Zwarte, hertog van Gelre en graaf van Zutphen (gest. Arnhem 12 Oct. 1343), de oudste zoon van de voorgaande, aanvaardde de regering in 1318 in naam van zijn vader die in 1326 krankzinnig stierf. Hij is een der belangrijkste vorsten van Gelre geweest, krachtig handhaafde hij de vrede in zijn gebied en bevorderde de opkomst der steden door haar stadsrechten te verlenen; de oudste land- en dijkrechten dateren uit deze tijd, vele rivieren werden van betere dijken voorzien.

Evenals zijn vader hield hij een weelderige hofhouding, terwijl hij vele oorlogen voerde in verbond met Frankrijk, na zijn tweede huwelijk (1332) met Alianora of Eleonore*, de zuster van koning Eduard III van Engeland, in verbond met Engeland. Zodoende liet hij het hertogdom zwaar met schulden belast achter. Hij had echter aan zijn land een flinke uitbreiding gegeven en het een belangrijke plaats doen innemen in West-Europa. In de strijd met de bisschop van Munster (1322-1326) verwierf hij Bredevoort, Aalten, Winterswijk en Dinxperlo; in de oorlog met Brabant wist hij zich het bezit van Tiel te verzekeren; van Kleef verkreeg hij definitief het Reichswald; van de bisschop van Utrecht verkreeg hij tijdelijk Salland en Vollenhove. In verbinding met Eduard III nam hij deel aan de Honderdjarige Oorlog in Vlaanderen en aan de strijd tegen Schotland. Eduard bewerkte daarom, dat zijn bondgenoot door Lodewijk van Beieren, Duits keizer, tot hertog werd verheven (1339).

Reinald was eerst gehuwd met de schatrijke Sophia, erfdochter van Mechelen (dat door hun dochter aan Vlaanderen kwam). Hij was meestal nauw verbonden met zijn beschermheer Willem III, graaf van Holland. Zijn tweede dochter, Mechteld, huwde Johan, graaf van Kleef, en in 1372 Jan van Châtillon, graaf van Blois; zijn vierde, Maria, Willem, zoon van Willem, hertog van Gulik.

Reinald of Reinoud III, hertog van Gelre en graaf van Zutphen (13 Mei 1333 - 4 Dec. 1371), zoon van de voorgaande, kwam in 1343 bij het overlijden van zijn vader onder de voogdij van zijn moeder Alianora van Engeland aan de regering onder bijstand van een landraad met Jan van Valkenburg aan het hoofd. Onmiddellijk ontstonden over deze voogdij en over de te voeren politiek twisten, waarbij Reinald reeds in 1344 meerderjarig werd verklaard. Zijn moeder wilde hem in de Engels-Franse oorlog de Engelse zijde doen kiezen en voerde de hertog naar Calais, naar Eduard III. Maar Reinald ontsnapte en huwde met Maria, dochter van Jan III van Brabant (1347), gelijk zijn vader indertijd gewild had. Korte tijd was hij verbonden met Bronkhorst* en zocht toenadering tot Holland; na 1349 raakte hij onder invloed van de Hekerens. Tegenover dezen stond de andere adellijke groep, gesteund door vreemde vorsten (Gulik en Mark), en trachtte zich te bedienen van Reinalds broeder, Eduard. Zo ontstonden de twisten der Heeckerens en Bronkhorsten.

Reinald streed met afwisselend geluk. In 1351 overwon hij, in 1353 moest hij zijn broer als bestuurder erkennen, wat hij in 1355 nogmaals moest doen. In 1358 begon de strijd opnieuw, nu namen ook de vier hoofdsteden van Gelre er aan deel, die te zamen met enige edelen de landvrede trachtten te bewaren. In 1360 moest Eduard zich terugtrekken, maar in 1361 werd Reinald bij Tiel verslagen en gevangengenomen. Hij bleef 10 jaar opgesloten, eerst op Roosendaal, dan op Nijenbeek en werd eerst bij de dood van Eduard (24 Aug. 1371) vrijgelaten. Slechts enkele maanden heeft hij de last der hertogelijke regering kunnen dragen. Hij overleed kinderloos en werd in ’s Gravendaal begraven.

Reinald of Reinoud IV, hertog van Gelre en Gulik, graaf van Zutphen (gest. Terlet bij Roosendaal 25 Juni 1423), was de zoon van Maria, dochter van Reinald II en Willem, hertog van Gulik, en volgde in 1402 zijn broeder Willem I op. Doordat hij ook over Gulik regeerde, werd hij betrokken in de belangen der Westduitse staten; doordat zijn zuster gehuwd was met Jan van Arkel, werd hij gemengd in de heftige strijd van Arkel met Holland en Utrecht.

Hij stond daarin steeds aan de zijde van de Arkels, met het gevolg, dat zijn hertogdom veel schade leed en dat hij zware verplichtingen op zich moest nemen voor de verslagen leenman (vrede van Wijk bij Duurstede, 1412). Hoewel hij verschillende landrechten bekrachtigde, wekte hij door die strijd de ontevredenheid op van steden en edelen, die zich met elkaar verbonden tegen de landsheer. Deze was echter genoodzaakt naar die „statenvergadering” te luisteren. Zijn huwelijk met Marie, dochter van Jan, graaf van Harcourt en Aumale, was kinderloos gebleven en de Staten erkenden Arnold* van Egmond als zijn opvolger, terwijl in Gulik Adolf van Berg erkend werd. Hij werd in het klooster te Monnikhuizen bij Arnhem begraven.

< >