(218—268), sinds 253 n. Chr. mederegent van zijn vader, keizer Valerianus, commandeerde als zodanig in het Westen en trad herhaaldelijk met succes op tegen Germaanse stammen aan de Rijn.
Nadat zijn vader door de Perzen krijgsgevangen was gemaakt (260 ?), stond hij alleen voor de zware taak, het rijk bijeen te houden. Het is zijn grote verdienste geweest, dat hij er in geslaagd is, het rijk althans zonder dodelijke rampen door een ganse serie van zware crises heen te brengen, ondanks opstanden, pogingen tot afscheiding van delen van het rijk, verheffingen van pretendenten en invallen van barbaarse volkeren. Zijn belangrijkste hervorming was de uitsluiting van senatoren van de militaire commando’s; het Oudromeinse principe van de eenheid van civiel en militair commando werd hiermee verbroken ter wille van de militaire efficiëntie: van deze tijd af kende men nog slechts beroepsgeneraals, die vaak als gewoon soldaat waren begonnen en uit wier kring velen van de latere Romeinse keizers voortkwamen. Ook andere militaire hervormingen staan op zijn naam.
In tegenstelling tot zijn vader vervolgde hij de Christenen niet.In de troosteloos chaotische 50 jaren tussen de dood van Alexander Severus en de troonsbestijging van Diocletianus is de regering van GalIienus één der (relatieve) lichtpunten.
In 268 maakte een samenzwering van officieren een eind aan zijn leven.
PROF. DR J. H. THIEL
Lit.: Cambridge Ancient History XII, hfdst. 6; Ernst Meyer, Röm. Staat and Staatsgedanke (1948), 403.