Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Pieter G. BUCKINX

betekenis & definitie

Vlaams letterkundige (Kortessem 6 Mrt 1903), is sinds Paul van Ostaijen de markantste lyrische dichter in de Vlaamse letterkunde; was mede-oprichter en redacteur van „De Tijdstroom” en „Vormen”, is thans redacteur van „Dietsche Warande en Belfort”. Zijn eerste bundels, De Doortocht en Wachtvuren, bevatten expressionnistische belijdenislyriek in de trant van Moens en Gijsen.

Sedert ca 1930 ontwikkelde hij zich geheel in de door Van Ostaijen ingeslagen richting van de zuivere lyriek, die de tot dan rijkelijk geëxploiteerde ethische en sociale thema’s weert en zich toelegt op een tot enkele kostbare essenties herleide poëzie: een niet zeer gevarieerde, maar zuivere poëzie der tijdloosheid en der innerlijkheid. Met De Dans der Kristallen, een bundel gedichten uit de jaren 1929-1935, zet eigenlijk zijn persoonlijk oeuvre in. Het is een hermetische kunst, die in dit haar eerste stadium zich meer dan eens in ijle woordalchimie verliest. Het aldus aanwezige gevaar, van het leven te worden afgesneden, is bezworen in de volgende bundels.

Het zweven in koele berglanden wordt in Droomvuur een dolen in mildere paradijzen. In De Vleugelen van Icarus is de verbondenheid met het aardse leven nog sterker geworden, echter zonder dat de dichter zich schikt in het aardse bestaan: hij wordt verteerd door het verlangen naar een bovenzinnelijke werkelijkheid. Dit verlangen, dat hem telkens weer tot zijn eigen droomwereld verlokt, is de sleutel van zijn poëzie, die zich onderscheidt door een verfijnde sensibiliteit en een betoverende muzikaliteit.DR R. F. LISSENS

Bibl.: De Tredmolen (toneel) (Antwerpen 1926) ;De Doortocht (Brussel 1926); Wachtvuren (Kortrijk 1929); Staf Bruggen (essay) (ibid. 1930); De Dans der Kristallen (Mechelen 1936); Droomvuur (Antwerpen 1940); De Vleugelen van Icarus (ibid. 1944)

Lit.: Alb. Westerlinck, Luister naar die Stem (Brugge 1942).

< >