Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Paul FREDERICQ

betekenis & definitie

Vlaams historicus (Gent 12 Aug. 1850 -31 Mrt 1920), promoveerde in 1871 in de klassieke philologie aan de universiteit te Luik en was vervolgens leraar bij het middelbaar onderwijs te Mechelen (1871), Aarlen (1872), en Gent (1875). In 1879 werd hij benoemd tot hoogleraar te Luik in Vlaamse literatuur, hedendaagse geschiedenis en geschiedenis van België; in 1883 werd hij geroepen naar de universiteit van Gent, waar hij geschiedenis, Vlaamse en Germaanse literatuur doceerde.

Fredericq was de eerste Belgische historicus die met behulp van de nieuwe methodes van eruditie en tekstcritiek poogde de godsdienstige en culturele stromingen aan een historisch onderzoek te onderwerpen. Zijn grote specialiteit (reeds te Luik) was de 16de eeuw. Te Gent bleef deze periode in het brandpunt van zijn belangstelling staan, en werden een reeks opmerkelijke studies en bronnenuitgaven gepubliceerd naast kleinere artikelen en detailstudies. In opdracht van de regering ondernam Fredericq van 1881-1889 talrijke studiereizen in Duitsland, Frankrijk, Engeland en Nederland, waarvan de rapporten, gepubliceerd in de „Revue de l’instruction publique” en gebundeld in 1889 onder de titel V enseignement supérieur de l’histoire.

Notes et impressions de voyage,
een prachtige kijk vergunnen op het toenmalige hoger onderwijs in genoemde landen, alsook in België zelf. Overtuigd Vlaamsgezind en — sedert 1876 — Protestants liberaal, heeft Fredericq een belangrijke rol gespeeld in het culturele en politieke leven van zijn geboortestad. Hij heeft o.m. het gravenkasteel en de ruïnes van de Sint-Baafsabdij van sloping en vernietiging weten te redden. Hij heeft ten behoeve van het Vlaamse volk tal van vulgarisatiewerken en -artikelen laten verschijnen, alsmede de mooie studie Schets eener geschiedenis der Vlaamsche beweging (3 dln, 1900-’09).

In Wereldoorlog I behoorde hij tot de Gentse professoren die zich heftig verzetten tegen de Duitse intriges en pogingen om de Gentse universiteit te vervlaamsen, zodat hij in Mrt 1916, samen met H. Pirenne, werd gedeporteerd naar Duitsland. Bij zijn terugkeer na de oorlog tot rector gekozen, nam hij reeds kort daarop zijn ontslag wegens gezondheidsredenen.DR L. VOET

Bibl.: De Nederlanden onder keizer Karel: de dertig eerste jaren der XVIde eeuw (1885); Corpus documentorum inquisitionis haereticae pravitatis Neerlandicae (5 dln, 1889-1903); Geschiedenis der inquisitie in de Nederlanden 1025—1520 (2 dln, 1892-’97), Onze historische volksliederen van vóór de godsdienstige beroerten der XVIde eeuw (1894); Het Nederlandsche proza in de XVIde eeuwsche pamfletten (1907-’08); Codex documentorum sacratissimarum indulgentiarum Neerlandicarum 1300-1600 (1922).

< >