Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

OOSTENDE

betekenis & definitie

stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen, aan de Noordzeekust en het kanaal Gent-Brugge-Oostende, ligt op vlakke, deels zandige, deels polderbodem (1209 ha) en telt (1951) 50 570 inw. Het is een zeehaven, verbonden met Dover, Londen en Tilbury; met 2 voorhavens, een handels-, een binnen- en een vissersdok met vismijn, verder vuurtoren, scheepswerven, zeevaart- en visserijschool; tevens eindpunt van 4 spoorlijnen en drukke handelsmarkt.

Er zijn oesterparken, zoutziederijen, zeil- en touwfabricage, zeepziederijen, metaal- en transportnijverheid, maar vooral hotel- en kustbedrijf: het noemt zich „koningin der badsteden”. Ontstaan aan het oosteinde van een zandstreep (-bank), wordt het in 814 vermeld als eigendom van de abdij St-Bertin te St-Omaars. In 1267 kreeg het stadsrecht, in 1445 werd het ommuurd, in 1489 verwoest door Maximiliaan van Oostenrijk, in 1576-’83 nogmaals versterkt. Gedenkwaardig is het beleg van 1601-1604 door aartshertog Albrecht en Spinola, waarbij de stad grondig vernield werd en de Staatsen 50 000, de Spaanse belegeraars 80 000 man verloren. Latere oorlogen beletten de heropbloei. Van1723~’31 poogde Karel VI met de Oostendse handelsmaatschippij of Compagnie van Oostende handelsmogelijkheden te bezorgen aan de Oostenrijkse Nederlanden, wat mislukte.

Na verschillende belegeringen volgde in 1745 de inneming door Lodewijk XV. Toen de haven in 1781 weer enige vrijdom verkreeg, begon een nieuw tijdperk van voorspoed, onderbroken door het Franse tijdvak. In 1798 trachtten de Engelsen bij een inval hier de vloot te vernielen, die Napoleon vormde om in Engeland te landen (Fort Napoleon, later museum voor folklore en geschiedenis). De uitgroei als baden weeldestad ving aan ca 1860 en vooral na de sloping der vestingen: zeedijk van 5 km, met weelderige hotels en restaurants; Kursaal met befaamde muziekuitvoeringen; hippodroom, hydrominerale kuurinstelling, Leopoldpark, Neogothische StPieter- en Pauwelkerk. In I914~’18 was het een schuilhaven voor Duitse duik- en torpedoboten. Toen en ook weer in 1940-’44 had het erg van beschieting te lijden.

Er zijn een schouwburg, een koninklijk athenaeum, een bisschoppelijk college. Jaarlijks heeft rond 29 Juni de plechtige zeewijding plaats, met godsdienstigfolkloristisch karakter. Mariakerke, badplaats door een 3 km lange dijk met de stad verbonden, met duinenrij van 200-300 m breed, ontstond in de 9de eeuw en groeide rond een Mariakapel, gesticht in de 11 de eeuw. Zijn huidige Gothische kerk (ca 1360, vergroot en gerestaureerd 1931) bevat fraai meubilair en een merkwaardige schat. LEO DE WACHTER

Lit.: E. Bochart, O. à la main (Bruxelles 1861); C. Loontiens, Guide du touriste (Oostende 1930?); Gids voor O. (Leuven 1950); J. Pasquini, Hist. de la ville d’O. (Oostende 1843); C. Loontiens, L’hist. d’O. (Oostende, z. j.); V. Foutry, Merkwaardige blzn uit de gesch. v.

O. (Oostende 1938); A. van Sypesteyn, Het merkwaardig beleg van O. (’s-Gravenhage 1887); E. Belleroche, The Siege of O. or the new Troy (London 1892); E. Vlietinck. Het oude O. en zijne 3-jarige belegering (Oostende 1897); J. Crokaert, La compagnie d’O. (Bruxelles 1919); G. Lefèvre, De Indische compagnie v.

O. (Antwerpen 1925); N. Laude, La compagnie d’O. (Bruxelles 1944); R. de Beaucourt de Noortvelde, Monographie de Mariakerke (Oostende 1896).

< >