Bourgondisch kroniekschrijver (Villegaudin, Bourgondië, 1422?Brussel 1 Febr. 1502), kwam waarschijnlijk in 1442 aan het hof van Philips de Goede van Bourgondië, werd in 1448 toegevoegd aan de graaf van Charollais (Karel de Stoute), bekleedde sinds 1461 het ambt van maistre d’hostel, werd in 1471 kapitein van een compagnie d’ordonnance, in 1473 commandant van de hertogelijke garde en in 1477 grand et premier maistre d’hostel. Hij heeft, voor Philips, voor Karel en voor Maximiliaan van Oostenrijk, verscheidene vertrouwelijke opdrachten uitgevoerd, aan vele krijgsbedrijven deelgenomen en hij is meermalen belast geweest met de organisatie van feestelijkheden aan het hof.
In 1484 kreeg hij het toezicht op de opvoeding van Philips de Schone. Omstreeks 1490 stelde hij ten dienste van de jonge aartshertog zijn Mémoires samen, aan de hand van vroegere aantekeningen. In het reeds in 1470 begonnen eerste boek (1435-1467) zijn deze geordend en uitgewerkt, in het tweede boek (1467-1488) nauwelijks geredigeerd. Een uitvoerige genealogische inleiding gaat aan het geheel vooraf. De Mémoires zijn van grote betekenis, omdat zij afkomstig zijn van een ooggetuige van veel belangrijke gebeurtenissen, die te goeder trouw, maar uiteraard vanuit een Bourgondisch gezichtspunt, worden verteld. Het werk verraadt (inzonderheid in de verwarde chronologie) de oorsprong uit losse notities, die zonder veel critiek gebruikt zijn. La Marche hecht veel belang aan ceremonieel ; de minutieuze beschrijving van tournooien en feesten neemt, naar moderne begrippen, een onevenredig grote plaats in. Behalve zijn Mémoires heeft La Marche, in proza of in verzen, o.m. geschreven: L’Estât de la maison du duc Charles de Bourgoingne (1473), het allegorische Le Chevalier délibéré (oudste bekende druk: Gouda i486; Ned. vert.: Den camp van der Doot, Schiedam 1503, ed. G. Degroote, 1948), Le Triumphe des Dames (uitg. d. J. Kalbfleisch-Benas, Rostock 1901; Ned. vert, door Th. V. d. Noot,1514). DR A. O. JONGKEES
Bibl.: Mémoires d’O. d. I. M., ed. H. Beaune en j. d’Arbaumont (4 dln, 1883-1888; Soc. de l’Hist. de France. In dl IV diverse geschriften); Le Chevalier délibéré, ed. F. Lippmann en A. W. Pollard (1848; Bibl. Soc. London, III. Monographs V).
Lit.: M. Stein, Etude biogr., litt. et bibliogr. sur O. d. I. M. (1888; Mém. cour, de l’Ac. roy. de Belg., coll. in -40, t. XLIX.8); Idem, Nouv. documents sur O. d. I. M. et sa famille (1922; Ac. roy. de Belg., Classe des Lettres, Mémoires, 2e série t. IX.I); Idem, La date de naissance d’O. d. I. M. (in: Mélanges Pirenne II, 1926) ; E. Proisel, Studiën über O. d. I. M., diss. Wien (1914); J. Kalbfleisch-Benas, Le Triumphe des Dames von O. d. I. M., diss. Bern (1901). Over Le Chevalier délibéré o.a.: Tdschr. v. Ned. Taal- en Lett. LI (1932), blz. 49 e.v., 178 e.v.; A. J. J. Delen in: Oude Vlaamsche grapbiek (1943), blz. 23 e.v.