(Brussel eerste helft 16de eeuw, plaats en jaar overlijden onbekend), neemt een zeer belangrijke plaats in onder degenen, die in de 16de eeuw de grondslag legden voor de handel der Nederlanden met Rusland en het Hoge Noorden; eveneens heeft hij een rol van betekenis gespeeld bij de Hollandse pogingen een weg om de Noord naar Indië te vinden. Slechts heel weinig is over zijn leven en daden vastgelegd.
Terecht heeft men hem genoemd de „vroeger zo bekende, tegenwoordig voor velen raadselachtige Olivier Brunel”.Wanneer hij precies naar het Hoge Noorden vertrok is onbekend, doch in het begin van de tweede helft der 16de eeuw was hij er aanwezig. Hij begaf zich via Lapland naar Rusland om Russisch te leren en zich te oriënteren omtrent handelsmogelijkheden vooral met het gebied rondom de monding van de Dwina. De Engelse kolonisten aldaar zagen in hem een concurrent en stookten de Russen op, dat hij een spion was. Hij werd opgepakt en de Russische regering hield hem enige jaren gevangen.
Ten slotte trokken de gebroeders Anikieff van het zeer aanzienlijke, wijdvertakte handelshuis der Stroganoffs, zich zijn lot aan en wisten zijn invrijheidstelling te bewerken. Brunei trad daarna bij de Anikieffs in dienst en deed reizen voor hen naar Oostrussische gebieden, waarbij hij zelfs de rivier de Ob bereikte als eerste Westeuropeaan. Op zijn initiatief door de Russische firma ondernomen handelsreizen naar de Nederlanden bleken een groot succes en zo komt Brunei weer telkens in Nederland. Door ondernemende landgenoten over te halen met hem mede terug te reizen naar het Noorden, legt Brunei de grondslag voor een bloeiende handel tussen Nederland en de gebieden rond de Witte Zee.
In 1581 zenden de Anikieffs hem weer naar Nederland, nu om bemanning te werven en kramerijen in te slaan voor een voorgenomen tocht om de Noord naar China. Brunei wil zulk een tocht echter liever door zijn landgenoten laten maken en ca 1584 onderneemt hij voor de Moucheron een reis langs de Siberische kust, voor het vinden van de N.O. doorvaart naar Oost-Azië. De eerste Nederlandse poging van die aard dus, enkele jaren vóór de beroemde tochten onder Barentsz, Heemskerck en Rijp ondernomen. Ook deze poging liep op niets uit, daar het schip van Brunei zware averij kreeg in de monding van de Petsjora.
Niet met zekerheid kan worden vastgesteld of Brunei, tegelijk met een deel der omgekomen opvarenden, het leven bij deze gelegenheid heeft verloren, zoals door sommige auteurs wordt aangenomen. Een andere, meer aannemelijke lezing is, dat hij voor Deense rekening nog enkele reizen heeft ondernomen om te trachten de weg naar Groenland opnieuw te vinden. Hij zou daarna weer naar Nederland zijn teruggekeerd, misschien ook in Engelse dienst nog reizen naar het Noorden hebben gemaakt. Met zekerheid weet men echter haast niets uit zijn laatste levensperiode, zoals ook niet bekend is, waar en wanneer hij gestorven is.
K. W. L. BEZEMER
Lit.: S. Muller Fz., Gesch. der Noordsche Compagnie (Utrecht 1874); A. E. Nordenskiöld, Die Umsegelung Asiens und Europas auf der Vega (Leipzig 1882); S.
P. L’Honoré Naber, Reizen van J. Huyghen van Linschoten naar het N. (Linschoten Ver., dl VIII, s-Gravenhage 1914).