eiland aan de westkust van Frankrijk, voor de mond der Charente en der Seudre gelegen, groot 172 kma met (1951) ca 17 000 inw., behoort tot het departement Charente-Maritime en is van het eiland Ré door de straat Pertuis d’Antioche en van het vasteland door de straat Pertuis de Maumusson gescheiden. Het eiland is vlak en bezit in het Z. beboste duinen.
Het levert graan, peulvruchten, groenten, wijn, en ooft en verder zout. Ook is er zeevaart, visvangst, oesterteelt en brandewijnindustrie. Dit eiland, oudtijds Uliarus geheten, behoorde aanvankelijk tot Aquitanië, later tot het rijk van Karel V en werd daarna door de Engelsen veroverd, doch onder Karel VII door de Fransen weer in bezit genomen en onder Lodewijk XIV versterkt. De voornaamste plaatsen zijn: het sterke Château d’Oléron met scheepsbouw (ca 3700 inw.), St.-Georges-d’Oléron (ca 4000 inw.) en St-Pierre-d’Oléron (ca 4300 inw.).Het Oléronse zeerecht, naar dit eiland genoemd, is een verzameling van rechtsgebruiken en gewijsden over scheepvaart en handel.
Lit.: M. S. Pols, Les rôles d’O. et leurs additions, in: Nouv. revue historique du droit IX (1885).