Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CHARENTE

betekenis & definitie

departement in Z.W.-Frankrijk, gevormd uit gedeelten der oude landschappen Angoumois, Saintonge, Poitou en La Marche, telt op 5972 km2 (1946) 311 137 inw. (in 1876 nog 373 950. In 1906 nog 351 733 inw.).

In het O. bestaat de ondergrond uit kristallijne gesteenten en is met heide bedekt. Meer naar het W., waar rivierafzettingen deze ondergrond bedekken, heeft het een gesloten landschap, waar de veehouderij (vooral vetweiderij) overheerst; in verband hiermede staan de drukke veemarkten van Confolens, Chabanais enz. Het westelijk deel van het dep. heeft een kalkbodem. De rivieren, zoals de Bandiat en de Tardoire, die door dit heuvelige landschap stromen en tot het stroomgebied van de Charente behoren, verliezen een groot deel van haar water in de holen en spleten van de kalkachtige grond.

Veel wijn van hier en elders wordt tot brandewijn verwerkt (z Cognac). De bodem is thans vnl. voor de veehouderij in gebruik genomen, daarnaast voor de graanbouw (vooral in de omgeving van Ruffec) en de verbouw van voedergewassen. Ook dit deel heeft grote veemarkten, zoals te Barbezieux. In het W. leveren de coöperatieve zuivelfabrieken kaas, caseïne en boter.

Daarentegen is de wijnbouw door de verwoestingen door de druifluis zeer ingekrompen (van 110 000 ha in 1877 tot 27 000 in 1936). Er zijn nogal veel kastanje-bossen, die mede voor de volksvoeding van belang zijn. Ongeveer de helft van het land ligt nog woest. Verder zijn er papierfabrieken, ijzerindustrie, geschutgieterij (Ruelle), enz.

De voornaamste steden van dit dep. zijn de hoofdstad Angoulême en Cognac. In 1380 verviel het tot dusverre zelfstandige graafschap aan het huis Orléans en daardoor aan de Franse kroon.PROF. DR H. J. KEUNING.

< >