Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NÖRDLINGEN

betekenis & definitie

Westduitse stad in het Land Beieren (Zwaben), met (1951) 13 950 inw. (1939: 8785; 1945: 10 510), van wie 55 pct Evang., 42 pct R.K. en 3 pct andersdenkenden, hoog 430m, is gelegen in het landschap Ries, aan de Eger en aan de spoorweg Augsburg - Stuttgart. De stad heeft nog een middeleeuws karakter.

Van betekenis zijn het laat-Gothische Rathaus (1230, waarin een museum, o.m. met schilderijen van de oud-Zwabische schilderschool en een reliëf van de slag bij Nördlingen in 1634), de Gothische Salvatorkirche, de Georgkirche (1427-1505, met 90 m hoge toren), verscheidene oude vakwerkhuizen, terwijl nog de volledige 14de en I5de-eeuwse ommuring met 18 torens en poorten aanwezig is. Nördlingen is in de Middeleeuwen (sedert 1438) bekend geweest om zijn paardensport (Scharlachrennen), welke na Wereldoorlog II opnieuw van betekenis is geworden. De stad is een agrarisch middelpunt en heeft verscheidene industrieën. In de nabijheid ligt het St Johannesbad, een zoute ijzerbron.

Nördlingen is bekend door de Slagen bij Nördlingen in de Dertigjarige Oorlog. Op 6 Sept. 1634 werden de Zweden onder Bernard van Saksen-Weimar en graaf Hora door de keizerlijken onder Gallas verslagen. De gevolgen waren: afzonderlijke vredes van de keurvorsten van Saksen en Brandenburg. In een tweede slag (3 Aug. 1645), gewoonlijk slag bij Allerheim genoemd, overwonnen de Fransen onder Turenne en Condé de keizerlijken onder Mercy. Gevolg was een wapenstilstand van de keurvorst van Beieren, die echter spoedig weer verbroken werd. De stad bleef in Wereldoorlog II onbeschadigd.

Lit.: W. Teupser, Rothenburg, Dinkelsbühl, N. (Ber. Kstst. dl 80, (1928); R. Euringer, Drei alte deutsche Reichsstädte, R.,D.,N. (3e ed. 1935); K. Gröber u. A.

Horn (in Kunstdenkm. v. Bayern, 1940); K. Scheffler, Drei tausendjährige Städte, Rothenburg, Dinkelsbühl u. N. (Königstein i.T. 1949).

< >