Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NEBO

betekenis & definitie

(1) is volgens het Oude Testament (Deut. 34 : 1 vlgg. enz.) de naam van een bergtop in het land Moab, gelegen ten O. van het noordelijke uiteinde van de Dode Zee. De tegenwoordige naam luidt Djebel Sijdra. Hij helt steil af naar de Dode Zee en biedt een ruim vergezicht over het gebergte van Juda en Efraïm aan de overzijde daarvan.

Dit is de berg die Mozes volgens de bijbelse traditie onmiddellijk vóór zijn dood beklommen heeft en vanwaar hij het land der belofte aanschouwde, dat hijzelf niet mocht betreden.(2), of Naboe, was volgens de Babylonisch-Assyrische godenleer de jongste der góden: de zoon van Mardoek (Merodach), de god van Babylon. Zijn heilige stad was Borsippa, waar de tempeltoren (de „Birs Nimroed”) nog gedeeltelijk bewaard is; de naam van de tempel luidde Ezida. De naam Nabioem of Naboe betekent „de Spreker” of „Verkondiger”, nl. van de goden, vooral van de zonnegod; zijn ster was de planeet Mercurius, die de opkomst der zon als het ware verkondigt. Nebo is de in het Oude Testament (Jesaja 46 : 1) gebruikelijke uitspraak van deze naam. Hij is de schrijver der goden, die van de daden der mensen aantekening houdt, de bewaarder der „tafels van het noodlot”, de god der schrijfkunst, die het „schrift des hemels” kan lezen, dus ook de god der sterrenwichelaars. Tegen het eind van het Assyrische en gedurende het Nieuwbabylonische rijk (eerste helft der 6de eeuw v. Chr.) begon de dienst van Nebo die van zijn vader Mardoek hoe langer hoe meer te overvleugelen.

De verovering van het land door de Perzen heeft deze ontwikkeling belemmerd. De gemalin van de god Nebo heette Tasjmêtoe, eveneens een Semietische naam, die „Verhoring” betekent.

Lit.: J. Pinckert, Hymnen und Gebete an Nebo (Leipzig 1920).

< >