was de oude zusterstad van Babylon, de plaats van de hoofdtempel van de god Nebo (Nabû), de god der wijsheid en der schrijfkunst, en daarom in de Oudheid een middelpunt van priesterlijke geleerdheid. Het binnenmeer, waaraan de stad (die door het Borsippa-kanaal met de Eufraat en met Babylon verbonden was) in de Oudheid lag, is geheel verdwenen.
Bewaard zijn de ruïnes van de grote tempeltoren, die Birs (een verminking van de oude naam Borsippa) of Birs Nimroed heten en die door de meeste oude reizigers sedert de middeleeuwen ten onrechte vereenzelvigd werden met de „toren van Babel” en met de plaats der spraakverwarring (Genesis II). Het is de toren E-ur-imin-an-ki („huis van de zeven regeerders van hemel en aarde”, d.w.z. van zon, maan en de vijf planeten?), die bij de tempel Ezida behoorde. Deze indrukwekkende ruïne is door H. Rassam in 1879 vlg. en door R. Koldewey in 1902 slechts onvolledig onderzocht; evenwel kan men zich een denkbeeld van de topografie der oude stad vormen op grond van verspreide gegevens in de spijkeropschriften.PROF. DR F. M. TH. BÖHL
Lit.: C. P. Tiele, De hoofdtempel van Babel en die van Borsippa (Meded. Kon. Ak. afd. Letterk., Amsterdam 1886): R.
Koldewey, Die Tempel von Babylon und Borsippa (Leipzig 1911); Eckh. Unger, art. Barsippa in: Reallex. d. Assyriol. I (1932), blz. 402-429.