Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NANTES

betekenis & definitie

Franse stad en hoofdplaats van het dep. Loire-Inférieure, vroeger de hoofdstad van Bretagne, belangrijke havenstad met (1946) 200 265 inw., ligt 52 km van de Atlantische Oceaan, op de plaats, waar de Loire zich verenigt met de Sèvre en Erdre, aan een kruispunt van spoorwegen naar Parijs, Tours, Bordeaux, Brest en Rennes.

STADSBEELD

De oude stadskern is ontstaan op een schiereiland ten N.O. van de samenvloeiing van Loire en Erdre rondom het slot (15de eeuw) en heeft zich daarna ten W. van de Erdre uitgebreid. De stad heeft in de 18de eeuw, ten gevolge van de uitbreiding van de zeehandel, zich ontwikkeld op de N. oever van de Loire en op de eilanden in de rivier (Feydeau en Gloriette). Vele panden aldaar dateren uit die tijd. De meeste wijken in het centrum zijn gebouwd in het laatst van de 18de en gedurende de 19de eeuw.

In het oudste gedeelte van de stad bevindt zich de kathedraal St Pierre (begonnen in 1434, voltooid in 1884 met prachtige praalgraven w.o. dat van hertog François II van Bretagne door Michel Colombe (1502-1507) ; de kerk St Croix, het vroegere residentieslot der hertogen van Bretagne (1466), van buiten in Renaissancestijl, van binnen gedeeltelijk Gothisch; de poort St Pierre (15de eeuw), overblijfsel van de vroegere ommuring der stad; de prefectuur (1777); het stadhuis (1808). In de meer W.waarts gelegen wijken bevinden zich de Place Royale, de Place Graslin met de St Nicolaaskerk ; het paleis van justitie ; de beurs (1812), verwoest in 1943, maar in herbouw. De wijken Chantenay, Basse-Indre en Couéron bevatten de meeste industrieën. De stad heeft bruggen, brede verkeersaders en grote parken, w.o. een opmerkelijke botanische tuin.

Behalve instellingen voor (voorbereidend) hoger onderwijs bezit Nantes verschillende musea, waaronder de linnenhal (schilderijen) en de Salorges. Voorts is er een bibliotheek met ca 200 000 delen.

NIJVERHEID

De betekenis van Nantes in de Middeleeuwen als omslaghaven van zee- en binnenvaart ging, mede door het verlies van de Amerikaanse koloniën, de Napoleontische oorlogen en door de verzanding van de Loire, verloren. In de 19de eeuw heeft men getracht de haven van Nantes te doen herleven, eerst door het graven van het kanaal La Martinière - Le Carnet (1879-1892), daarna door verbetering van de Loire zelf. De havens strekken zich vnl. uit langs de Madeleine en de Birmil, terwijl de andere rivierarmen zijn gedempt. Nantes is vooral invoerhaven (kolen, phosphaat, graan, wijn, suiker, koloniale waren) met overlading op de spoorwegen; een belangrijk deel van het scheepvaartverkeer bestaat uit kustvaart en zeevaart op de andere Westeuropese landen. Daarentegen heeft de voorhaven St Nazaire meer het transatlantische verkeer tot zich getrokken en bevinden zich daar grote scheepswerven. De andere voorhaven Paimbœuf is van veel minder betekenis en heeft kunstmest- en metaalindustrie.

De industrie van Nantes houdt met de zeevaart nauw verband. Zij omvat voedingsmiddelenbedrijven (conserven, biscuits, cacao, suiker, rijstpellerij), chemische bedrijven (phosphaat, zwavel, zeep, olie), scheepswerven, locomotieffabrieken, metaalwarenindustrie (gieterijen, lood, blikwaren), schoenen- en confectie-industrie. De meeste fabrieken groeperen zich langs de Loire.

GESCHIEDENIS

Haar naam (Namnetum civitas, tevoren Condevincum) dankt de stad aan de Gallische stam der Namnetes. Sinds de 4de eeuw zetelde hier een bisschop. Ten tijde van Karel de Grote maakte Nantes als graafschap deel uit van de Bretonse Mark. Na 850, toen het graafschap door „koning” Nominoë werd veroverd, behoorde Nantes tot Bretagne, waarvan het onder hertog Frans IX (1458-1488) hoofdstad werd. Evenals de andere Bretonse steden kreeg Nantes eerst betrekkelijk laat stadsrecht: in de loop van de 14de eeuw. Met Bretagne kwam de stad in 1491-1532 aan de Franse Kroon.

Koning Hendrik IV vaardigde hier in 1598 het Edict van Nantes uit. Gedurende de Revolutietijd vielen de Vendées onder Cathelineau en Charette in Juni 1793 de stad Nantes aan, waar Fouché de patriottenpartij organiseerde. De onderneming der contra-revolutionnairen mislukte en Carrier oelende te Nantes een bloedige dictatuur uit. In Wereldoorlog II hadden de wijken langs de Loire en het centrum door de bombardementen in Sept. 1943 en in 1944 zwaar te lijden. O.m. werd het Hôtel-Dieu verwoest, zo ook talrijke fabrieken. De Duitsers vernielden voor hun aftocht in Aug. 1944 de haven en lieten vele schepen er in zinken.

Lit.: G. Martin, N. et la compagnie des Indes (1927); Idem, N. aux VIIIe s. (1931) ; A. Sin an, Le vieux N. qui s’en va (Mayenne 1935) ; H. du Halgouet, N., ses relations avec les Iles d’Amérique (Rennes 1939).

< >