Italiaans schilder (Caravaggio, prov. Bergamo, 28 Sept. 1573 - Porto Ercole 18 Juli 1610), leerde eerst te Milaan, vervolgens te Venetië, waar hij in het bijzonder de invloed van het werk van Giorgione ondergaan schijnt te hebben.
Daarna was hij te Rome korte tijd medewerker van d’Arpino, voor wie hij details als bloemen en vruchten schilderde. Weldra werkte hij zelfstandig. Zo voerde hij drie altaarstukken uit voor S. Luigi dei Francesi te Rome, waarvan er zich één, Mattheus met de Engel, te Berlijn bevindt.
Caravaggio was een baanbreker van het naturalisme. Hij gaf zijn taferelen eenvoudig, naar de werkelijkheid en zonder pathos weer. Tot zijn modellen koos hij typen uit het volk. Zeer bijzonder is de werking met sterke eenzijdige belichtingen en zware schaduwen, die hij wist te geven.
Toch idealiseerde ook Caravaggio nog zijn figuren, het zijn meer typen dan geportretteerde individuen, maar hij idealiseerde niet als de Academisten van zijn tijd op heroïsche wijze.Behalve religieuze voorstellingen schilderde hij genre-achtige taferelen en figuren als de „Waarzegster” in het Louvre, de „Luitspeelster” te Wenen (Gallerie Liechtenstein) en de „Kaartspelers” van de verz. Rothschild te Parijs en mythologische onderwerpen als de Nederlaag van Amor te Berlijn. In de laatste jaren van zijn leven (1606-1609) werkte hij te Napels, op Malta en op Sicilië.
Tijdens zijn leven vonden Caravaggio’s werken vaak afkeuring, ook door de kerk. Na zijn dood is hij echter in hoge mate geëerd. Zijn invloed is zeer groot geweest o.a. op Nederlandse schilders als Honthorst, Baburen en Terbrugghen.
DR J. s. WITSEN ELIAS
Lit.: L. Venturi, II Caravaggio (2de dr.f 1925): L. Zahn, Caravaggio (1928); G. Isarlo, Caravage et le Caravagisme europeen (1941); A. v.
Schneider, Caravaggio und die Niederländer (Marburg-Lahn 1933).