zelfstandig vorstendom in Midden-Europa, groot 157 km2 met (1950) 13 000 inw. (97 pct R.K.), grenst in het W. aan de Rijn, in het O. aan Vorarlberg (Oostenrijk), in het Z. aan het Zwitsers kanton Graubünden. Na Monaco, San Marino en Andorra is Liechtenstein de kleinste staat van Europa.
Met uitzondering van het dal van de Rijn is het gebied bergachtig; de hoogste toppen zijn: Grauspitze (2604 m), Falknis (2566 m) en Naafkopf (2573 m). Het klimaat is zacht en gezond. De bevolking spreekt Duits. Hoofdplaats is Vaduz (2500 inw.).Verdere plaatsen zijn Schaan en Friesenberg. Kerkelijk behoort Liechtenstein tot Chur. Hoofdbestaansmiddel is de landbouw. De bodem bestaat uit bouwland (39 pct), weiland (28 pct), bossen (18 pct), woeste grond (15 pct). Er is enige industrie (aardewerk, metaal, katoen, machines, kleding, levensmiddelen). Het toerisme is van veel belang.
Liechtenstein heeft sedert 1924 een douane-unie met Zwitserland, hetgeen voor de economie van het land zeer gunstig is geweest. Het spoorwegnet van ca 10 km, nl. de lijn Feldkirch - Buchs, wordt geëxploiteerd door de Oostenrijkse spoorwegen. Het verkeerswegennet bedraagt ca 145 km. Hoewel Zwitserland het post- en telegraafverkeer in Liechtenstein verzorgt, geeft het land zelf postzegels uit, die wegens hun prachtige uitvoering in de gehele wereld bekendheid genieten. In Vaduz is een postmuseum. Volgens de grondwet van 1862, laatstelijk gewijzigd in 1921, is Liechtenstein een constitutionele monarchie. De vorst (sedert 25 Juli 1938: prins Franz Joseph II, geb. Frauenthal 16 Aug. 1906), wiens waardigheid erfelijk is in de mannelijke lijn, bezit met de Landdag (15 leden) wetgevende macht. Munteenheid is de Zwitserse franc. De vlag is: blauw, rood; het volkslied is: Oben am deutschen Rhein. Liechtenstein heeft sinds 1868 geen leger meer.
GESCHIEDENIS
Het vorstendom is ontstaan in 1719 uit de vereniging van het graafschap Vaduz en de heerlijkheid Schellenberg. Van 1806-1814 behoorde Liechtenstein tot de Rijnbond en van 1815-1866 tot de Duitse Bond. Na 1866 stond het land in nauwe betrekking tot Oostenrijk en vormde van 1876-1918 met het Oostenrijkse kroonland Vorarlberg een tol- en belastingunie. In Wereldoorlog I bleef Liechtenstein neutraal en sloot zich daarna economisch en administratief meer bij Zwitserland aan. In Wereldoorlog II bleef het land gespaard.
Het gehele corps diplomatique van Liechtenstein bestaat uit 3 consuls: die van Nederland, België en San Marino.
Lit.: P. Kaiser, Gesch. des Fürstentums L., 2de verb. dr. (Vaduz 1925); E. Hinderer, Reiseführer für L. (1935); G. Perret, Urkundenbuch des Fürstentums L. (1942); H. Hiltbrunner, Fürstentum L. (1946); E. Prinz von Liechtenstein, L.’s Weg von österreich zur Schweiz (1946); Guido Feger, Fürstentum L. (Vaduz 1947) ; Pierre Raton, Le L., ses institutions (Paris 1949)» Tÿdschr.: Jarhrbuch des hist. Vereins im F. L., dl 1-50 (1901-1950).