Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Michail aleksandrowitsj bakoenin

betekenis & definitie

Russisch revolutionnair (Prjamoechino, gouv. Twer, 18 Mei 1814 - Bern 1 Juli 1876), is de grondlegger van het revolutionnaire anarchisme.

Hij stamde uit een oude, maar niet zeer bemiddelde adellijke familie. Op 20-jarige leeftijd werd hij officier, maar twee jaar later verliet hij tegen de wil van zijn vader de militaire dienst en begaf zich voor studiedoeleinden naar Moskou. Hier kwam hij in de kring van Stankewitsj en Bjelinsky* en werd door hen in aanraking gebracht met de Duitse filosofie en in het bijzonder met Hegel *’s leer. Aanvankelijk geneigd met behulp van Hegel-opz’n-conservatiefst het regime van tsaar Nicolaas I * te rechtvaardigen, kwam hij in 1840, indeonweersatmosfeer van het vóór-Maartse Europa, tot revolutionnaire gedachten. Sedert 1841 woonde hij afwisselend in Berlijn, Dresden, Parijs, Brussel en Zwitserland. In Zwitserland maakte hij kennis met Weitling, in Parijs met Marx en Proudhon, tot welken laatste hij zich zeer aangetrokken gevoelde.In 1848 stortte hij zich volop in de gebeurtenissen van dat revolutiejaar; hij nam deel aan het panslavisch congres in Praag; 4 Mei 1849 werd hij lid van de revolutionnaire regering van Dresden; na het dempen van de opstand werd hij 10 Mei gearresteerd. Eerst in Saksen, sedert Mei 1850 in Oostenrijk, werd hij gevangen gehouden en tweemaal ter dood veroordeeld, doch ten slotte in 1851 begenadigd en aan Rusland uitgeleverd, waar hij eerst in de Peter-en-Paulsvesting en in 1854 in de Schlüsselburg gevangen gezet werd. In de gevangenis schreef hij in 1851, op verzoek van den tsaar, zijn, pas veel later weer ontdekte en in 1927 voor het eerst in het Duits uitgegeven, Biecht, waarin hij den keizer zijn inzichten over de sociale revolutie ontvouwde. In 1857 werd hij naar Siberië verbannen, vanwaar hij echter in 1860 via Japan en Amerika naar Londen vluchtte. Hier ontmoette hij o.a. Herzen* en Ogarjow.

In 1863 nam hij deel aan de Poolse opstand. In 1868 trad hij toe tot de iste Internationale* en stichtte in Frankrijk, Zwitserland en Italië secties van deze organisatie. In 1870 nam hij deel aan een poging tot opstand in Lyon. Geleidelijk kwam hij echter door zijn anarchistische propaganda in conflict met Marx.

Hij richtte in 1867 een geheime anarchistische Internationale op, de „Alliance de la Démocratie Socialiste”, liet deze in 1869 in de „Association internationale des travailleurs” (de zgn.,, iste Internationale”) opnemen en voerde zulk een felle strijd tegen Marx, dat een openlijke breuk het onvermijdelijke einde van de betrekkingen tussen beide revolutionnairen werd. Op het Congres van de Internationale in ’s-Gravenhage (1872) werd die breuk voltrokken, waarna Bakoenin openlijk tot de stichting van zijn Alliantie overging.

In 1873 verscheen in het Russisch zijn Staat en Anarchie, een boek, dat op de revolutionnaire beweging van de jaren 1870 in Rusland van grote invloed geweest is, want de meerderheid der Russische revolutionnairen was in die tijd Bakoeninistisch. De nederlaag van de Parijse Commune (1871) en de algemene reactie in Europa, die daarop gevolgd is, ontgoochelde hem en ontnam hem het geloof in een nabije revolutie. Wel nam hij in 1874 nog deel aan een poging tot opstand van Italiaanse boeren in de buurt van Bologna, maar dit was ook zijn laatste openbare werkzaamheid. Ziek en vereenzaamd leefde hij zijn laatste twee levensjaren in een buitenhuisje in Italiaans Zwitserland, dat hij, zich steeds bedreigd wanend, in een klein vestinkje met geheime nooduitgangen e.d.- herschiep.

Zijn leer kan men karakteriseren als strijdbaar atheïsme en anarchisme; strijd tegen God als de fictie van vastheid van buitenaf („Als God bestond .. . moesten we hem onmiddellijk afschaffen”), strijd tegen de staat als de fictie van vastheid van binnenuit. Terwijl Marx de verovering van de staatsmacht door het proletariaat als eerste faze en de dictatuur van het proletariaat* als tweede faze van de revolutie voor onvermijdelijk hield, terwijl dan pas de staat, mèt de klassen, zou afsterven, wilde Bakoenin onmiddellijk na de revolutie elke staatsmacht vernietigen en elke politieke organisatie met wortel en tak uitroeien omdat deze „onvermijdelijk tot vernietiging der vrijheid leidde”. Voor hem was daarom elke staat het absolute kwaad: „tussen het onbeschaafde Russische Rijk en de meest beschaafde staat van Europa bestaat geen groot verschil”.

Bakoenin heeft vooral 'invloed gehad in economisch-achterlijke landen, zoals Italië en Spanje. Historisch gezien is het conflict tussen hem en Marx, die sprak uit naam van het groot-industriële proletariaat van Engeland, Duitsland en (gedeeltelijk) Frankrijk, ten gunste van Marx beslecht, voor zover het bolsjewisme theoretisch geheel en al op het Marxistische standpunt staat; de psychologische kanten van het conflict hebben in de betreffende literatuur tot veel strijd aanleiding gegeven. E. H. Carr, de jongste biograaf van Bakoenin, ziet als diepste grond van het conflict het contrast — hier in het vlak van de revolutionnaire theorie zich uitend — tussen twee tegenovergestelde en complementaire uitingen van de menselijke geest: orde en vrijheid en in Bakoenin een van de volmaaktste belichamingen van het beginsel der vrijheid, dat losbandigheid en gril niet uitsluit en, schoon on verwezenlijkbaar, vrijwel algemeen wordt gevoeld als een onmisbaar deel van het hoogste streven der mensheid.

PROF. DR J. M. ROMEIN

Lit.: Bakoenin, Werken (5 dln, Russ., Moskwa-Leningrad, 1919-1922; Duits, 2 dln, 1921-1924); Joerij Steklow, M. A. Bakoenin (4 dln, Russ., Moskwa-Leningrad 1926-1927); Max Nettlau, Das Leben Michael B.’s, 8 dln (London 1896-1900); Brupbacher, Marx und B. (2de dr., 1924); Hélène Iswolsky, La Vie de B. (Vies des hommes illust. 44, Paris 1930); E. H. Carr, Michael Bakunin (London 1937); H. E.

Kaminsky, Bakounine. La Vie d’un Révolutionnaire (Paris 1938).

< >