(eigenl. Goldmann), Oostenrijks toneelspeler, -regisseur en -directeur (Baden bij Wenen 9 Sept. 1873 - New York 31 Oct. 1943), debuteerde in 1892 te Salzburg.
Hij verbond zich van 1893-1903 aan het Deutsche Theater te Berlijn bij Otto Brahm; vestigde de aandacht op zich door zijn optreden met een groep jongeren in „Schall und Rauch-Theater”, de oorsprong van Das Kleine Theater, waarvan hij in 1903-1905 de leiding nam, evenals van Das Neue Theater tot 1906; werd in 1905 tot directeur benoemd van het Deutsche Theater; stichtte een daaraan verbonden toneelschool en in 1906 Die Kammerspiele; gaf in zijn pogingen het publiek tot deelnemend element in de handeling te maken van 1911-1914 jaarlijks enige voorstellingen in de circussen Schumann en Busch o.a. Oedipus Rex, Orestes, Het Mirakel, die hij o.a. in Engeland en Oostenrijk herhaalde; nam van 95-98 ook de leiding van de Volksbühne, van 1918-1919 van Das Kleine Schauspielhaus; stichtte en leidde in 1919 Das Grosse Schauspielhaus, gebouwd op de grondslag van het antieke theater; gaf in 1920 de persoonlijke leiding van het Deutsche Theater over aan Hollaender om zich hoofdzakelijk aan de regie te kunnen wijden; nam in 1924 de leiding op zich van het Weense Theater in der Josefstadt en de verbouwde „Komödie” in Berlijn, om in 1929 wederom de leiding zijner theaters in handen te nemen.
Hij grondvestte in 1920 de Salzburger Festspiele, waar hij naast Jedermann o.a. Das Salzburger Grosse Welttheater, Midzomernachtsdroom, Turandot, Het Mirakel en Die Räuber ensceneerde; gaf gastregies in Engeland en Amerika, tournées door geheel Europa; week in 1933 voor het Hitler-regime naar Amerika uit; in 1930 benoemd door de Universiteit van Kiel tot ere-doctor in letteren en wijsbegeerte, daarvoor reeds tot hoogleraar aan de Universiteit van Coburg. Reinhardt zag groot en durfde wagen, een geboren hervormer met genialiteit en moed, virtuoos en uitbundig, wiens kunst slechts één doel, één ideaal had: de toneelspeelkunst. Zijn repertoirekeuze was internationaal, hetgeen hem bij het opkomend nat.-socialisme in Duitsland natuurlijk vaak is verweten. Zijn invloed op het Nederlands toneel, met name op dr Willem Royaards, is zeer groot geweest.
Lit.: Das deutsche Theater in Berlin, hrsg. v. P. Legband (1909); Siegfried Jacobsohn, Max R. (Berlin 1910); Huntly Carter, The Theatre of M. R. (London 1914); Heinz Herald, M. R. (Berlin 1915); Ernst Stern en Heinz Herald, R. und seine Bühne (Berlin 1918); M. Epstein, M.
R. (1918); S. Jacobsohn, M. R. (1910; 5de dr. 1921); Franz Horch, Die Spielpläne M. R. 1905-1930 (München 1930); Hans Rothe, M. R. 25 Jahre Deutsches Theater (München 1930); Benno Fleischman, M. R. Die Wiederentdeckung des Barock-Theaters (Wien 1948).