Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Max REGER

betekenis & definitie

Johann Baptist Joseph Maximilian, Duits componist (Brand 19 Mrt 1873 - Leipzig 11 Mei 1916), zoon van een leraar die hem zijn eerste muziekonderricht gaf. In i8go ving hij zijn vakstudie aan bij Hugo Riemann* te Sondershausen; in hetzelfde jaar volgde hij die naar Wiesbaden, waar hij hem in 1895 opvolgde als leraar voor theorie en piano aan het conservatorium.

Van 1898 tot 1901 trok hij zich terug op het land en daar ontstonden o.a. de belangrijke Choralfantasien voor orgel. Sedert 1901 leefde hij te München als componist en pianist; in 1905 werd hij daar leraar voor orgel en compositie aan de Akademie der Tonkunst. Van 1907 af was hij compositieleraar aan het conservatorium te Leipzig. In die tijd viel een grote creatieve en reproductieve werkzaamheid. In 1911 werd hij dirigent van de Hofkapelle te Meiningen. Daar ontstonden zijn belangrijke orkestwerken.

Sedert 1914 moest hij om gezondheidsredenen van deze post afzien; hij vestigde zich te Jena en behield slechts zijn functie te Leipzig, waar hij in 1916 aan een hartverlamming overleed. Sedert zijn benoeming te Leipzig vielen hem vele eerbewijzen ten deel. Na zijn dood werden zijn werk en zijn persoon geëerd door de stichting van de Max Reger-Gesellschaft en het Reger-Archiv te Weimar.DR KARL H. WÖRNER

Bibl.: Reger’s œuvre omvat o.a. Hiller-Variationen, Böcklin-Suite, Ballettsuite, Mozart-Variationen en andere orkestwerken, een viool- en een pianoconcert, koorwerken met en zonder begeleiding, liederen met piano- en orkestbegeleiding (An die Hoffnung en Hymnus der Liebe), pianowerken (o.a. Bach-Variationen en Telemann-Variationen), vele orgelwerken en kamermuziek waarbij solo-sonates voor viool, altviool en cello. Een volledig overzicht van zijn werken vindt men in W. Altmann: Vollständiges Verzeichnis sämtl. Werke, Bearbeitungen und Ausgaben Max Regers (Berlin-Leipzig 1926).

Lit.: Guido Bagier, Max Reger (Stuttgart-Berlin 1923); E. Reger, Mein Leben mit u. für M. R. (1930); F. Stein, M. R. (1939); L. Taube, M. R.’s Meisterjahre (1941).

< >