Duits schrijver (Hamburg 5 Febr. 1856 - 28 Nov. 1912), studeerde in Berlijn, Straatsburg en Heidelberg in de Germaanse letteren, wijsbegeerte en kunstgeschiedenis, promoveerde in 1879 te Jena en woonde sedert die tijd als schrijver en criticus te Berlijn. Van i88g af stond hij aan het hoofd van de door hem mede opgerichte vereniging Freie Bühne en stichtte in 1890 een tijdschrift van die naam.
In de herfst van het jaar 1894 nam hij de leiding op zich van het „Deutsche Theater” te Berlijn en later van het „Lessingtheater”, dat hij tot een zeer hoog peil wist op te voeren. Hij was een der voorvechters van het naturalisme en is door zijn opvoering der stukken van Ibsen en Gerhart Hauptmann een van de baanbrekers der moderne regie- en toneelkunst geweest.Bibl.: Das deutsche Ritterdrama des 18. Jahrhunderts (1880); Gottfried Keiler (1883); Heinrich von Kleist (1884); H. Ibsen (1884); Schiller (2 dln, 1888-1892); Karl Stauffer Bern (1892); Kritische Schriften (2 dln, 1913/15).