Hervormd godgeleerde (Eibergen 30 Apr. 1837 Lochem 28 Jan. 1916), studeerde te Groningen in de bloeitijd der zgn. Groninger richting en werd in 1878 kerkelijk hoogleraar te Leiden met als hoofdvak de dogmatiek.
In 1890 verleende de Universiteit te Leiden hem de graad van dr theol. h.c. Gooszen is vooral bekend gebleven door zijn historische studies over de Heidelberger Catechismus en zijn opvatting omtrent het tertium genus reformationis, dat, bijbels en soteriologisch denkend, naast de hoofdstromingen van Luther en van Calvijn, vooral in de Nederlanden vaste voet vond, onder invloed van Bullinger’s Hausbuch en de Catechismus. Gooszen publiceerde veel in het tijdschrift Geloof en Vrijheid, in 1867 door hem met Van Loenen opgericht, en in de Kerkelijke Courant, het officiële orgaan der Synode. Hierin is in 1897 de discussie begonnen over de authentieke tekst der belijdenisgeschriften met H.
H. Kuyper.Bibl. De Heidelb. Catechismus. Textus receptus met toelichtende teksten (1890); De Heid.
Gat. en het boekje van de breking des broods in het jaar 1563—64 bestreden en verdedigd 1892.
Lit.: Levensber. d. M. Beversluis in de Levensber. Mij der Ned.
Letterk. (1918), met voll. bibl.