Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Martin BUCER

betekenis & definitie

(Butzer), Duits kerkhervormer (Schlettstadt, Elzas, 11 Nov. 1491 - Cambridge 28 Febr. 1551), was bestemd voor de geestelijke stand, werd 1506 Dominicaan, doch gelijk met Brenz in 1518 voor de overtuiging van Luther gewonnen en trad toen in betrekking tot mannen als Capito, Hutten, Sickingen, bij wie hij een toevlucht vond, werd 1521 van zijn geloften ontheven en huwde (1522). Kort na Capito kwam hij in 1523 te Straatsburg om daar krachtig in de reformatie mede te werken, sedert 1529 als prediker aan St Thomas.

Hij deed veel voor de totstandkoming der kerkorde (1534) en met Jacob Sturm voor de organisatie van het beroemd geworden Straatsburger schoolwezen, bestreed Wederdopers en Spiritualisten, trok mannen als Calvijn (1538) en Petrus Martyr Vermigli (1542) naar Straatsburg. Na de dood van Capito (1541) werd Bucer er superintendent. Hij was een voorstander van de eenheid onder de reformatorische kerken en deed alle denkbare moeite om die te bereiken of te behouden. Op het godsdienstgesprek te Bern (1528) stond hij aan Zwingli’s zijde, te Augsburg (1530) bezorgde hij de Confessio Tetrapolitana, zoveel mogelijk bij de Augustana aansluitend; hij deed mede in de Wittenberger Concordie van 1536 met het oog op de belangen van het Schmalkaldisch Verbond, gaf in Hessen de Ziegenhainer Kirchenzucht (15381539), nam deel aan de godsdienstgesprekken van Hagenau, Worms en Regensburg in 1540/’41 en stond de Keulse aartsbisschop Herman von Wied bij in zijn reformatie.

Voor Bucer telde de tucht mede als nota verae ecclesiae. Hij is ook de vader van de Evangelische confirmatie op de basis van de kinderdoop. Zijn Avondmaalsleer moet als mystiek-spiritualistisch worden gekenmerkt, aanrakingspunten vertonend zowel met Luther als met Zwingli. Toen hij Duitsland moest verlaten om zijn afkeer van het Interim (1548), nam hij de uitnodiging van Cranmer aan om in Engeland te komen (1549), waar hij zijn leven besloot als hoogleraar te Cambridge.

Reeds te voren had Bucer levendige relaties met Engeland; zijn Commentaar op de Psalmen en zijn verdediging van Luther tegen de aanval van John Fisher en van Murner op diens Avondmaalsleer waren in het Engels vertaald; een tijdlang waren zijn geschriften in Engeland verboden. Met Gardiner van Winchester had hij eerst vriendschappelijke, later ten gevolge van Gardiner’s wijziging van standpunt, vijandige betrekkingen. Bucer droeg zijn Commentaar op de brief aan de Romeinen aan Cranmer op; zijn Acta van het Dispuut te Regensburg werden door Miles Coverdale in het Engels vertaald; zijn Consultatio voor Hermann von Wied heeft betekenis gehad bij de totstandkoming van het Book of Common Prayer. Vooral zijn De Regno Christi, dat zijn kerkleer bevat, hoort op Engelse bodem thuis.

Koningin Mary Tudor heeft Bucer de eer aangedaan, zijn lijk te doen opgraven en verbranden.PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK

Lit.: A. Lang, Der Evangelienkommentar M. Bucers u. die Grundzüge seiner Theologie (1900); A. E.

Harvey, M. B. in England, Diss. Marburg (1906): G. Anrich, M.

B. (1914); G. Klingenberg, Das Verhältnis Calvins zu B. (1912); Joh. Ficker, M B., Bilder zu seinem Leben und Wirken (1917): Hasting Eells, The Attitude of M. B towards the bigamy of Philip of Hesse (Yale Univ.

Press 1924); Idem, M. B. and the conversion of John Calvin (1924); C. Hopf, M. B. and the English Reformation (Oxford 1946), met bibliogr. en lit.

< >